Literatuur

Lotte Leenaerts: ontwapenend schrijftalent

Woensdagavond kwam schrijfster Lotte Leenaerts in de bib praten over haar werk. In het publiek zaten veel vriendinnen en wat familie, maar met de boeiende inkijk die ze bood in haar schrijfproces pakte ze iedereen in met haar lichtvoetig enthousiasme en haar ongekunstelde aanpak.

“Mijn droom begon op mijn vijftiende, al was de inleiding minder romantisch: het was kersttijd, en ik zat vastgekluisterd aan een rolstoel. Al mijn vriendinnen wilden uit en leuke dingen gaan doen, maar mijn mama zag niet zitten dat ik met hen meeging. Pijnlijk, maar ik wou kost wat kost ook iets leuks doen. En ik begon met schrijven. Erg nagedacht had ik daar niet over, het was gewoon een logische stap, net alsof ik zou beginnen met puzzels. Tegen de zomer was mijn manuscript af, dat ik wat naïef naar veertien uitgevers stuurde. Ik verwachtte snel een telefoontje.”

Een tegenvaller

“Dat draaide net iets anders uit. Het was lang wachten op een antwoord, en wat er binnenviel waren enkel maar afwijzende standaardantwoorden. Een tegenvaller – al kreeg ik nog wel een uitnodiging voor een gesprek met de uitgeverij Clavis. Die zag wel wat potentieel in me, en bezorgden me een heleboel tips. Maar de baseline – die je als tiener niet wil horen – was: ‘Kom binnen tien jaar nog eens langs.'”

“De volgende jaren gingen helemaal op aan mijn studies. Ik deed Westerse literatuur en ging wat later uit werken. Na heel wat omzwervingen kon ik als deskundige aan de slag in de bib van Malle. Begin 2020 belandde ik weer in de lappenmand: na een operatie moest ik enkele maanden thuis blijven. Ik haalde een schriftje uit de Action en begon te schrijven aan Trouw. Die werktitel werd uiteindelijk ook de titel van het boek.”

De trailer van Trouw

“In mijn schriftje pende ik de grote verhaallijnen uit en de karakters van de personages. Ik schrijf graag vanuit verschillende perspectieven, die ik wil afwisselen. Die stopte ik in een mooie tabel. Van elk hoofdstuk beschreef ik ook kort de ontwikkelingen die zich zouden voordoen. Die leidraad werkte ik dan uit in een definitief manuscript. Dat verzond ik weer naar enkele uitgeverijen, en zoals eerder duurde het een hele tijd eer er iemand reageerde. Julie van uitgeverij Pelckmans antwoordde dat ze mijn manuscript nog niet gelezen had, maar dat mijn begeleidende brief en mijn synopsis haar interessant genoeg leken voor een gesprekje. Mijn tien jaar wachten waren blijkbaar voorbij.”

“Julie bleek toen al wel het eerste hoofdstuk, wat fragmenten halverwege en het einde van het boek al gelezen te hebben, en die waren voor haar op hetzelfde niveau. Beginnende schrijvers werken zich al vaak te pletter in de eerste hoofdstukken, en verliezen zich dan in het verhaal. Dat bleek voor Trouw niet het geval te zijn. Julie beloofde me een contract, maar daar mocht ik eerst nog over nadenken. Ik bedwong mijn enthousiasme 24 uur voor ik toehapte.”

“Was daarmee de kous af? Nee, Julie had nog enkele ‘kleine’ opmerkingen. Voor haar mochten de twee eerste hoofdstukken er uit (maar dat kreeg ik niet over mijn hart. Ik smokkelde ze naar een andere plek in het boek). Schrappen vind ik een van de meest verschrikkelijke dingen bij het schrijven. Julie vond dat er ook nog wat meer seks in mocht. Elk personage moest zo wel eens aan de bak komen. En er moest ook – om trouw te blijven aan het chicklit-genre – een aantrekkelijke ondertitel bij. Dat werd ‘Neem je genoegen met genoeg of zet je alles op het spel?’. En een flaptekst. En dan moest het pingpongspel met de taalredactrice en de lay-out nog beginnen met heel wat nalees- en correctiewerk. Vervelend, dat je je eigen boek heel veel zelf moet lezen voor het een boek wordt.”

Dat haar verloving samenviel met haar eerste contract, en haar trouwdatum dicht bij de verschijning van Trouw lag, was een dankbare aanleiding voor deze promo-foto

Het bloed kruipt…

“Intussen was ik ook al met het volgende project bezig. Geen chicklit, maar wel een thriller. Zo’n moeilijke overstap was dat niet: ik schrijf graag over relaties tussen mensen. Of dat nu over enkele vriendinnen gaat of over een seriemoordenaar, het is even uitdagend. Chicklit is wel eerder character-driven, de personages stuwen het verhaal vooruit. Bij thrillers is dat net anders: die zijn plot-driven. Daarbij volgen de acties elkaar op.”

“In mijn thrillers werk ik evenwel ook mijn hoofdpersonen goed uit. Daarom begon ik ook doelbewust aan een serie, zodat ik mijn personages kon laten terugkomen en uitdiepen. In elke thriller verweefde ik ook wat romantiek.”

Gebroken stemmen is geen whodunit, maar eerder een whydunit. De spanning in het boek draait om de gebeurtenissen rond seriemoordenaar Anthony: wat zal zijn volgende stap zijn? De vriendin van Anthony, Margot, weet niet wat hij allemaal achter haar rug om doet. Door haar ogen kijk je mee in het boek.”

“En dan heb ik nog commissaris Speltinckx van het rechercheteam van de Voorkempen en de voormalige gerechtspsychologe Jade, die samen ooit nog een koppel vormden.”

Puzzelwerk

“Met Gebroken zielen borduurde ik verder met de personen uit Gebroken stemmen. Maar het is geen whydunit. Je kijkt mee door de ogen van de twee daders. Voor aandachtige lezers stak ik er een heleboel hints in, zodat ze met wat puzzelwerk gaandeweg de ware toedracht in het bloedstollend verhaal kunnen ontdekken.”

“Thrillers vragen om heel wat researchwerk. Als de politie bij me thuis zou binnenvallen, zou ik wel wat te verklaren hebben als ze de zoekgeschiedenis van mijn computer doornemen. Nee, het verhaal moet kloppen, en de dingen die erin gebeuren moeten logisch zijn.”

“Voor die thrillers gebruik ik nog wel mijn schriftjes, maar hanteer ik ze anders. Ik probeer eerst mijn verhaal kort uit te schrijven op een tiental pagina’s. Daarbij stoot ik soms al op chronologische fouten. Beter dan, dan in het finaal uitgeschreven boek. Dat zou flink wat herwerkproblemen opleveren. Als ik tevreden ben over die plot, schrijf ik dat hoofdstuk per hoofdstuk in kleine blokjes uit. Naar het einde toe vallen die mooi in elkaar. Het is dan afwegen wat het juiste personage op het juiste moment moet doen om een geloofwaardige, spannende climax in het boek te krijgen.”

Streekeigen

“Ik schrijf graag over de Kempen, vooral over het gebied tussen Malle, Zoersel, Schilde en Rijkevorsel, waar ik woon. Ik dacht dat ik in Gebroken zielen ook een optreden in de Merksplasse MARc/kT verwerkte, maar het kan dat het met het redigeren eruit geknipt werd. Ik stop in mijn boeken graag ook wat inside jokes en lokale toestanden. De kassa van Kruidvat in Breebos, bijvoorbeeld. Verschillende thrillerschrijvers hebben zo hun vaste steden, maar dat moet ik niet proberen. Hier ben ik thuis. En hier gebeuren ook andere dingen dan die je in grootsteden normaal zou vinden.”

Werk op de plank

Lotte charmeerde het publiek nog met een inkijkje over auteurs en pseudoniemen, en vertelde tussen neus en lippen door over een geheimzinnig chicklitproject met wat pikante romantiek. Met wat trots greep ze nog eens naar haar stapeltje schrijfwerk, en beloofde dat het derde Gebroken-verhaal in het voorjaar in de winkel zou liggen. En daarmee stopt het voor haar niet in 2024. “Een uitgelopen hobby, dat is het. Maar wel eentje die me heel veel voldoening schenkt.”

Zie ook
Werk van Lotte in de bib van MerksplasLotte op TiktokLotte op Instagram

Reageer

Back to top button