Leo Sommen en Walter Pelckmans over het verhaal van Bluewire
Op zondag 7 juli speelt Bluewire op het terras van Café Chapeau. We praatten met Leo Sommen en Walter Pelckmans, twee grondleggers van de Merksplasse muziekscène.
➽ Jullie spelen al 50 jaar muziek. Wat was de start?
Leo: “Je kan je dit vandaag moeilijk voorstellen, maar in de jaren 60 was er in Merksplas geen echte muziekcultuur voor de jeugd. Je had twee fanfares, een zangkoor en de koster speelde op het orgel in de kerk. Verder was er weinig of niets. Toen we in 1967 begonnen met de groep Gosh was dit in het dorp zonder meer een rariteit. De groep hield ermee op in 1974/1975.”
“We waren 14 à 15 jaar oud en startten met popmuziek die we kenden via de radio. Later ontdekten we Britse folkgroepen zoals Fairport Convention, Steeleye Span, Pentangle … Later kwam daar ook de Amerikaanse rootsmuziek bij.”
Walter: “Countrymuziek was in die tijd niet aan mij besteed. Johnny Cash kon me nog wel bekoren, maar het merendeel van die muziek was te commercieel. Vandaag beluister ik die muziek wel en vind ik o.m. Hank Williams zeer goed! “
Walter: “Bluegrass was een revelatie. Die muziek had een hipper imago dan folk en country. Het was vinniger, speelser en sneller.”
Leo: “We beschouwden bluegrass als de akoestische rock ‘n roll! Maar naar die muziek moest je echt op zoek gaan. Er bestonden geen Spotify of YouTube. We namen de bus naar Antwerpen en gingen op zoek naar gespecialiseerde muziekwinkels.”
Walter: “Enige tijd later begonnen bibliotheken ook lp’s aan te bieden. Dis Van Gool (ook met Merksplasse roots), de aankoper van de bib van Turnhout, had een goede neus voor muziek. Op die manier ontdekten we Amerikaanse bluegrassgroepen zoals The Stanley Brothers, The Dillards, Joe Val, Bill Monroe, Flatt & Scruggs …”
Hillgrass
“In 1983 richtten we onze eerste echt band op: Hillgrass. Ik speelde mandoline, zong en bracht mijn ervaring mee vanuit de Hoogstraatse groep Smoketown Strut. Leo speelde basgitaar en zong, Martin Swannet zorgde voor de banjo en mijn broer Staf speelde gitaar en zong.”
Leo: “Voor mij was het toen al wel duidelijk dat je in Amerika moest opgroeien om de typische vocalen te kunnen zingen. Wij hadden Kempense roots en zouden die muziek nooit op een gelijkaardige manier kunnen spelen. Geleidelijk aan ontwikkelden we een eigen stijl. Dit gebeurde eigenlijk op een heel organische manier.”
“André Van Miert runde toen een eigen label Raccoon Records. Met zijn steun namen we onze eerste lp op in een studio in Roosendaal.”
Walter: “Mensen zoals André betekenden veel voor de alternatieve muziekscène van toen.”
Leo: “We deden heel wat optredens, maar na enkele jaren was de inspiratie weg. De muziek was bovendien veranderd. Begin jaren 90 viel Hillgrass uit elkaar en ging ieder zijn eigen weg. Staf trok zich terug uit de muziek. Walter en ik bleven onder meer bij de groep Dueling spelen.”
Onze eigen stempel
➽ Maar op een bepaald moment begon het toch terug te kriebelen?
Walter: “Staf wilde iets speciaals doen naar aanleiding van het dertigjarig bestaan van de Warande in Turnhout. We richtten een nieuwe groep op met de klassiek geschoolde zangeres Katrien Druyts.”
Leo: “We zochten nog een violist. Al snel vonden we de eveneens klassiek geschoolde Jef Van Aken. Die woonde toevallig vlakbij Katrien. Bluewire was geboren!”
Walter: “Het was trouwens geen toeval dat twee klassiek geschoolde muzikanten interesse toonden voor bluegrass. Het genre was geëvolueerd en kruisbestuivingen met o.m. jazz en klassieke muziek waren normaal geworden. Een beroemd voorbeeld is cellist Yo-Yo Ma.”
➽ Hoe zouden jullie je muziek vandaag omschrijven?
Leo: “Mensen vragen vaak welke muziek we spelen en ze denken dan in de eerste plaats aan Americana. Maar eigenlijk klopt die benaming niet. Onze muziek bevat immers ingrediënten van verschillende genres zoals chanson, fado en sixties oldies. Met onze manier van spelen en zingen drukken we een eigen stempel op deze mix, elk groepslid zingt. Ook de “muziekomgeving” is trouwens helemaal veranderd en de Chapeau is in zijn “kleinschaligheid” daarop helaas de (voor alle duidelijkheid) aangename uitzondering. Wat ons betreft, mag ieder dorp drie cafés zoals de Chapeau hebben. Mega-muziekevenementen zijn ons ding niet.”
Walter: “We spelen wat we plezant en uitdagend vinden!”
Zondag
Bluewire’s Acoustic Garden Music op het terras van Café Chapeau
zondag 7 juli, 16 u.
Gratis, maar breng wel wat cash geld mee: men gaat rond met den hoed voor de muzikanten.