Een plek waar kunst en mensen mekaar vinden
Dit weekend kan je in de Fuifzaal van ’t Hofeind nog de expo meemaken in het kader van de Week van de Amateurkunsten. Twaalf Merksplasse kunstenaars stellen er tentoon, en tien gedetineerden uit de gevangenis van Merksplas.
Schepen Monique Quirynen loofde het werk van de werkgroep en Jos Jacobs om van deze tentoonstelling weer zo’n succes te maken. Ze weet hoeveel inspanning dat jarenlang kostte. En ook wou ze van het woordje ‘amateur’ af voor de kunstenaars die er nu tentoonstellen. De samenwerking met de gevangenis vond ze een meerwaarde.
Een selectie uit het werk van o.a. Thomas, Antonio, Gilles, Koen, Jan, Arnold, Frank, Wouter, Kevin en Daniel, dat ze maakten onder begeleiding van Roeland Eggermont
Dat vindt ook Serge Rooman, inrichtingshoofd van de gevangenis. “De werken die je hier ziet, zijn geen neerslag van een therapie voor geestesgestoorden en vallen ook niet onder de categorie ‘criminele kunst’. Het zijn gewoon kunstwerken zoals de andere die je hier ziet.”
Voor de bewoners betekende het veel dat ze konden meedoen aan iets uit het dorp: “Je wordt serieus genomen, ook al ben je voorlopig gedetineerd. Ik vind het mooi dat de gemeente en de Werkgroep dit project opzetten.”
“De meeste werken zijn gemaakt in de gewone kunstateliers die de gedetineerden in de week kunnen volgen. Ze hebben in principe ook de tijd om in hun kamer er verder aan te werken. Deze expo hangt samen met een nieuw initiatief waarmee we binnenkort in de gevangenis willen uitpakken: die werken willen we in de bezoekzaal een plek geven. Om de zes maanden vervangen we ze dan met nieuw werk. Zo ziet de familie wat ze hier kunnen doen, en maken we een aangenamere ruimte van de zaal. Die kan een extra vleugje esthetiek wel gebruiken.”
► Ze waren er graag bijgeweest op deze opening?
“In principe had het gekund: ze gingen ook al eens met onze begeleider naar een expo in Bozar. Maar gezien het avonduur was het deze keer praktisch moeilijk.”
Begonnen met een hoopje klei
Dennis Haans oogt blij met deze expo. “Ik heb nooit academie gedaan of een andere opleiding gevolgd. Ik ben enkele jaren geleden gewoon begonnen met een klein hoopje klei. Daar groeide een beeld uit. Het was niet perfect, maar ik had de smaak te pakken. Ik heb het mezelf allemaal aangeleerd in twee à drie jaar tijd.”
“De werken die hier staan stammen nog uit mijn beginperiode – ik heb ook een jaar stilgelegen. Tot nu toe maakte in hoofden, en de volgende tijd wil ik een stapje verder zetten: ik wil meer van de rest van het lichaam laten zien.”
“Nu woon ik een jaar in Merksplas. Ik ben een tijdlang kloosterling, een monnik, geweest. In het klooster had ik veel tijd overdag om met kunst bezig te zijn. Nu werk ik, en is het vooral ’s avonds en in het weekend dat ik er aan werk. Het internet biedt veel inspiratie. Maar in mijn werk ben ik vooral aangetrokken tot het menselijke gelaat. Wat ik zelf voel, kan ik er tot uitdrukking in brengen. Het is niet zoals schilderen; hier zit je met drie dimensies waardoor het tot leven komt. Ze lijken me soms iets te zeggen.”
Lyrisch abstract
Hilda Deckx: “Dit werk met de waterlelies is al zo’n twaalf jaar oud. Eigenlijk heb ik niks met bloemen – maar die waterlelies verleidden me met hun kleur en beweging. Ik trek vaak naar het Carons Hofke om daar wat te schetsen. Soms ook naar de Kolonie, maar daar is het me vaak wat te druk.”
“Maar als ik schets, heb ik soms maar een halve minuut tijd nodig om me te laten inspireren. Fietsers die voorbij rijden, bijvoorbeeld. Die probeer ik dan te vatten. Ik kan het moeilijk uitleggen hoe het werkt, maar het staat dan op papier. Enkele van die schetsen stel ik hier ook tentoon. Ik werk ook graag op verschillende materialen. Op behangpapier, of op de verpakking van het hemd dat ik voor mijn man kocht. Daarop vind je hier ook weer die fietsers. Voor mij zegt dat iets. Ik zou graag woorden vinden voor dat gevoel, maar dat lukt me niet.”
► Dan zou je boeken schrijven, terwijl je werk hier nu hangt…
“Het lijkt wat Chinees. Mijn leraar op de academie zei me indertijd dat mijn werk lyrisch abstract was. Hij vond er de woorden voor. ‘Dat mag je niet afleren,’ zei hij. Ik wou mijn hele leven schilderen, en mijn tekenleraar liet me doen. Ik ben nog veel bezig, ik wil niet in slaap vallen (lacht).”
Duister palet
Noor Spanenburg (19): “Ik schilder al van toen ik nog kind was, maar ik heb nooit de nood gevoeld om er iets van te gaan leren op school. Nu volg ik sinds een maand wel academie. Ik liep school in de richting publiciteit. Daar kregen we wel een beetje tekenles, maar nooit schilderen.”
“Schilderen vind ik heel rustgevend. Je kan ermee doen wat je wilt: vandaag kan je werken aan een kikker, en morgen aan totaal iets anders. Dat heb je minder met klei: daar zit je een tijdlang aan vast.”
► Had je wat voorbeelden?
“Niet bepaald. Als kind keek ik wel op naar Van Gogh. Mijn moeke vond dat ook een voorbeeld. Hij was wel inspirerend; de manier waarop hij kijkt, hoe hij dat beschrijft in zijn brieven…”
“‘Farmer’s Boy’ is een van mijn recentere werken. De andere drie die ik hier tentoonstel dateren van zo’n twee jaar terug. Thuis vinden ze mijn werk soms wat duister en griezelig. Maar ik merk wel dat ik vooral op die kleuren voort werk. Mijn thema’s worden ook surrealistischer, portretten doe ik niet meer zo vaak.”
“Ik werk met acrylverf. Die kocht ik vroeger goedkoop in de Action. Het verrast dat je daar zoveel mee kan doen.”
“Of ik nog ambitie heb? Als ik zou kunnen, zou ik natuurlijk graag van mijn schilderwerk leven. Maar ik betwijfel of dat lukt in Vlaanderen. Ik ben al blij als ik het als hobby verder kan doen, of in bijberoep.”
Praktisch
Expo Werkgroep Amateurkunsten
Gratis te bezoeken op zaterdag 17 september (13.30 – 18.00 uur) en zondag 18 september (10.00 – 18.00 uur) in Fuifzaal ’t Hofeind.
Met werk van Sonny Casteleyn, Hilda Deckx, Simonne Dockx, Glenn Gillis, Dennis Haans, Jos Jacobs, Jef Loomans, Maj Sas, Noor Spanenburg, Carolina Vansprengel, Lu Verhulst, May Vermeiren.