15 jaar De Oversteek: Over woelig water
Vrijdagavond 21 april was er een klein feestmoment voor vrijwilligers, relaties en sponsors van De Oversteek. We praatten even na met Josรฉe Van Aert.
“Alles begon in 2007. Toen kwam – net als bij elke aanloop van de gemeenteraadsverkiezingen – iemand van Welzijnszorg, de beweging tegen armoede, langs op het OCMW. Die vroeg of er in Merksplas ook een lokale Welzijnsschakel kon opstarten. Dat trof, want zowel door mijn werk als kinesiste als door mijn ervaringen in het Sociaal Huis wist ik dat er in Merksplas veel – en vaak verborgen – armoede was. Dat was het eerste dat ik met mijn politieke ambities wou aanpakken.”
Valse start
“Ik belandde toen op een studiedag van Welzijnszorg met als thema ‘Een brug over woelig water’. Het woelige water van alle problemen, waarin mensen dreigen te verdrinken. Niet alleen financieel, maar ook door eenzaamheid en uitsluiting. In oktober 2008 deden we met het OCMW een oproep om mensen te vinden voor de opstart van zo’n Welzijnsschakel. We gingen ook op zoek naar mensen die geld in het laatje konden brengen. Met een tiental enthousiaste vrouwen en mannen organiseerden we in december onze eerste activiteit: een kerstfeest. Alleen kwam er niemand opdagen. En dat lag alleen maar aan onszelf: we vertrokken zonder dat we ook maar iets inzicht hadden in de problematiek en het leven van de mensen die we wilden bereiken.”
“Dat moesten we beter aanpakken, wisten we. We hadden dat jaar vele gesprekken. Met scholen, verenigingen, het OCMW… We wisten immers dat er mensen waren in armoede, maar we bereikten ze niet. Kort daarop konden we terecht in het lokaaltje van het Rode Kruis, achter Ebem. We startten met het Pap- en Pampersproject. Die luiers en babymelk konden we via via goedkoop aankopen, en voor een klein prijsje verkopen aan mensen die dat nodig hadden. In het begin bereikten we families met heel veel kleine kinderen. Voor de babyvoeding moesten we samenwerken met een apotheker. In het begin bereikten we families met babyโs via de verpleegster van Kind en Gezin die bij de gezinnen thuis ondersteuning gaf.”
“Mettertijd breidden we dat uit: met meer materialen, met de opstart van tweedehandskleding, paas-, sint- en kerstfeestjes, verjaardagsattenties voor -12 jarigen, daguitstappen naar bv De Efteling, huiswerkbegeleiding en knutselmomenten. In 2010 kregen we voedingsproducten via Europese subsidies . Daarmee konden we een massa droge voeding aanbieden: rijst, pasta, gigantische hoeveelheden melk, ingeblikte sardines en makreel… Lekkere dingen zaten er niet tussen, maar die pakten we er dan zelf met de Oversteek maar bij in: boter, kaas,smeerkaas, choco, confituur, fruitsla en yoghurt.. In het begin bereikten we met onze voedselpakketten een tiental gezinnen, nu zitten we rond de vijftig. Het gaat in totaal om zo’n 170 mensen waarvan 50 kinderen onder de 12 jaar .โ
Sfeerbeelden bij de receptie vrijdag (foto’s: Marcella Leys)
Een heel geregel
“Dank zij onze zeer geรซngageerde vrijwilligers is dat allemaal haalbaar. Het OCMW stuurt ons driewekelijks een lijst met mensen die recht hebben op een voedselpakket. Op basis daarvan stellen we de pakketten samen โ afhankelijk van het aantal gezinsleden en hun leeftijd. Telkens er een nieuw gezin op de lijst staat, nemen we contact op en overlopen we de 26 producten en maken zij een keuze. Op woensdag en donderdag halen we de bestellingen in verschillende winkels op en zetten we ze klaar in De Oversteek. Vrijdag maken we de pakketten klaar om ze op ’s zaterdags te verdelen. De plaatselijke Carrefour doneert ook tijdens deze zaterdag diepvriesproducten en een bakker zorgt voor brood dat hij de dag voordien niet verkocht kreeg. Tijdens het ophalen van hun pakket doen de gezinnen de bestelling voor 3 weken later.”
“Elke dinsdag rijden we naar Malle om overschotten van groenten, fruit en diepvries op te halen. Tussen 17 en 18 u. kunnen de gezinnen langskomen. Vanaf mei kunnen we ook terug rekenen op de veiling in Hoogstraten waar we wekelijks groenten en fruit kunnen ophalen.
“De coronatijd leverde ons voor onze organisatie weinig problemen op: we konden hier in het gebouw overdekt, maar in openlucht onze boxen verdelen. Maar de energiecrisis voelen we wel: de overschotten van vroeger zijn niet meer zo groot, en sommige voedselprijzen zijn vreselijk gestegen. Vroeger kregen we ook meer voedingsproducten van Europese subsidies. Je mag toch rekenen dat we elke drie weken zo’n 1.300 euro kwijt zijn met de bedeling.”
Voor de wind
“Nu zitten we op een mooie locatie. Die bood ons ook de kans om de Fietsbieb mee onder hetzelfde dak te nemen. Voor het ophalen van onze producten hebben we sinds kort ook een auto die we door vele plaatselijke sponsors voor vier jaar gratis kunnen leasen. En we zijn ook altijd goed ondersteund geweest door de gemeente tijdens die 15 jaren: we betalen geen huur, we kregen ondersteuning bij de verbouwing en door de inzet van personeel bij onze verhuisโฆ”
Nood blijft hoog
“Van de 50 gezinnen die we ondersteunen, zijn er een dertigtal grote gezinnen. Die andere twintig zijn koppels, of vaders en moeders met kinderen, of alleenstaanden. Er zijn ook wat Oekraรฏense gezinnen bij. Bij die vluchtelingen merken we dat ze eerst geholpen werden, maar dat ze er nu plots alleen voor staan. Ze moeten een woning vinden, daar huur voor betalen, noodzakelijk werk vinden… Vrij moeilijk allemaal.”
Het hart van onze werking
“Een boterham minder, is voor de meeste van onze mensen het probleem niet. Wel dat ze vaak uitgesloten worden. Die uitsluiting uit onze maatschappij willen we vooral aanpakken. Onze vrijwilligers staan klaar om naar hen te luisteren en een babbeltje te maken tijdens het drinken van een gratis koffie of thee. Die babbels, dat is voor mij het hart van onze organisatie. Dat allemaal kunnen we alleen maar doen met enthousiaste vrijwilligers. Ik kan hen niet genoeg daarvoor bedanken.”