Jan en Veerle over 25 jaar Zigzag
Geschiedenis schrijven, dat doe je met grote en minder grote dingen. Het Merksplasse jeugdhuis Zigzag viert dit weekend haar jubileumfeestje. In de jaren ’90 was er heel wat heisa in Merksplas. Jongeren vergaderden, hielden petities, acties en betogingen… Jan Govaerts en Veerle Van den Bosch stonden toen mee aan de wieg.
Puberleed
Jan: “De eerste kiemen voor het jeugdhuis legden we in 1993. Thijs Sommen en ik waren 16-17, en we liepen allebei in Hoogstraten school. Uitgaan deden we in Rijkevorsel, in Jeugdhuis Spiraal. We vonden het alle twee erg dat we zoiets niet in Merksplas hadden. Thijs en ik stuurden een brief naar de gemeente waarin we om een jeugdhuis vroegen – we waren daarin misschien wat naïef. Wat later kregen we een brief terug waarin stond dat ze ervan kennis genomen hadden. We moesten het dus anders aanpakken.”
Veerle: “We hadden de voorgeschiedenis niet mee. Het vroegere jeugdhuis Noster was jaren daarvoor een stille dood gestorven, en niet iedereen die we tegenkwamen was – misschien onterecht – positief over die werking. We moesten onze ideeën pitchen bij andere jongeren. En die reageerden enthousiast. We vergaderden een aantal keer, en op de een of andere manier vonden we ook aansluiting bij de toenmalige Jeugdraad. Jef Schoofs was daar toen voorzitter van, en die heeft in het Zigzag-verhaal een belangrijke rol gespeeld.”
Uitpakken met eisen
Jan: “Toen de gemeenteraadsverkiezingen van 1994 eraan kwamen, schreef de Merksplasse Jeugdraad een memorandum met een aantal wensen: een speelbos in Merksplas, een jeugdconsulent en een jeugdhuis. Wij hebben toen alle politieke partijen daarover geïnterviewd en we zetten in een boekje zwart op wit wat ze daarvan dachten. Dat zijn we nog op de kermis aan de man gaan brengen. Zo probeerden we onze stempel op het debat te drukken.”
Veerle: “Bij de gemeente waren er eerst nog wat twijfels. Het kwam erop neer dat we hen moesten bewijzen dat er vraag was naar een jeugdhuis, en dat we zelf initiatief konden nemen. In de Kempen ontstond er in die jaren een nieuwe generatie jeugdhuizen. We vonden elkaar, en dat gaf verbondenheid en veel ideeën. Internet was er toen nog niet, en informatie moest je toen zoeken en delen. Over goede en minder goede statuten, ervaringen, aanpak… “
“Onze groep groeide snel aan. De prille tieners van de Noster waren nu prille twintigers geworden, en die wilden ons verder helpen. Voor een tapvergunning moest je immers meerderjarig zijn.”
Een jeugdhuis is geen café
“Jeugdhuiswerk steunde toen op drie pijlers: ontmoeting, ontspanning en vorming. Daarmee maakten we het verschil met de andere jeugdverenigingen en met de cafés. We hebben dat toen heel vaak moeten herhalen. We deden mee aan de Veilig Vrijen Toernee, haalden sprekers naar Merksplas, we hielden samen met het ACV info-avonden voor jobstudenten. Hans Otten kwam die toen zelfs presenteren. We trokken daarmee volle zalen. De wereld zat toen anders in elkaar: informatie kon je toen alleen maar op die manier sprokkelen.”
“Intussen ging de zoektocht naar een geschikte locatie voor een jeugdhuis verder. De oude brandweerkazerne (tegenover Fruitmarkt Cools), het huis naast de huidige Wereldwinkel, het pand waar nu Markdal zit… telkens waren we daarmee enkele maanden zoet, maar het draaide nooit op iets uit. Tot er plots uit het niets het bericht kwam over het huis in de Kloosterstraat dat voor ons vrij kwam.”
Goede partners
“Ik denk dat we maar half weten hoe de toenmalige schepen Maria Verheyen haar best heeft moeten doen om de rest van het bestuur te overtuigen. De gemeente heeft in die tijd altijd wel met ons meegedacht. Het OCMW had dat pand strategisch aangekocht, en we konden het voor een lage maandelijkse som huren. De gemeente liet ons betijen, maar zorgde ook voor veel steun. Als kippen zonder kop zijn we in het werk gevlogen, maar na enkele weken zaten we wat strop. We waren allemaal jong en onervaren, en in onze groep was er niemand echt technisch onderlegd.”
“In die tijd ging er veel gemakkelijk. We vonden goede partners die ons echt genegen waren, die ons daadwerkelijk hielpen.”
“In 1996 konden we het jeugdhuis openen. Er lag drie jaar tussen de eerste ideeën en de realisatie. Als jongere voelde die tijd als een eeuwigheid, maar als je het achteraf bekijkt, was dat best snel.”
Broeikas
“De eerste jaren teerden we nog op ons enthousiasme. Het engagement van onze groep jongeren bleef aanhouden. Zo hielden we nog een kunstexpo in Ter Marcke, wat een voorloper leek op wat later Storm op Komst of De Kunstbende zou worden. Of we hielden nog ons Ziggy Pop-festival in Zaal Van Dyck. Iedere jeugdhuis had immers zo’n klein festival, en wij konden niet achterblijven.”
“In die jaren zijn heel wat puzzelstukken in mekaar gevallen. Er was in de gemeente draagkracht voor een jeugdhuis. Een jeugdhuis is meer dan een café. Dat vooroordeel hebben we vaak moeten ontkrachten. In een jeugdhuis krijgen jongeren de kans om zelf dingen te ontdekken, door te experimenteren. Een jeugdhuis is een broeikas die je doorloopt van je 15de tot je 22. Je hebt er jarenlang mensen om je heen waarvan je kan leren, in een veilige omgeving. Jongeren kunnen er dingen doen en hun handen uit de mouwen steken. Een jeugdbeweging is ook erg waardevol, maar die werkvorm ligt niet elke jongere. Het jeugdhuis is daar een mooie aanvulling op.”
Een huis voor iedereen
“We vonden ook dat we er voor iedereen moesten zijn. We waren bezig met alternatieve muziek, maar we vonden dat er ook cd’s van Radio Donna- en Top 30-muziek moesten aangekocht worden. Dat had effect, we hadden snel een breed publiek – al vloekten we dan wel eens om hun muziekkeuze (lacht). Of we hadden genoeg energie om zondagochtend het jeugdhuis terug te poetsen, zodat ’s namiddags de 14-16-jarigen er hun alcoholvrije namiddag konden hebben.”
“We zullen altijd wel een boon blijven houden voor het jeugdhuis. In het begin, toen we het loslieten, merkten we dat de nieuwe generatie alles terug in vraag begon te stellen waar wij intussen al de antwoorden op gevonden hadden. Maar dat moet zo: bots maar opnieuw, en maak weer dezelfde fouten. Een jeugdhuis geeft een schat aan levenslessen.”