Properder Merkske dankzij landbouwers
In 2020 diende Merksplas samen met Baarle-Hertog, Hoogstraten en de Vlaamse Milieumaatschappij een LEADER-project in. Dat kreeg de titel ‘Grensboeren bewaken waterkwaliteit Merkske’. Samen met een studiebureau ging men daarin na hoe landbouwers konden bijdragen tot een betere waterkwaliteit van het Merkske. Woensdag zette men de resultaten van het project op een rijtje.
Geen losstaand project
Het Merkske is een rivier die in het noorden van Merksplas loopt en die de natuurlijke grens vormt tussen Nederland en Belgiรซ. Om de ambitieuze Europese waterdoelstellingen na te streven, startte het bekkensecretariaat Maasbekken samen met enkele partners een integraal waterproject op.
Jef Guelinckx (bekkensecretariaat Maasbekken): “Het Merkske is รฉรฉn van de speerpuntgebieden waarin we een integraal waterproject uitvoeren. Daarmee willen we zowel de waterkwaliteit als de waterkwantiteit te verbeteren. Dat doen we met meerdere stakeholders, zoals met de rioolbeheerders en de natuur- en landbouwverenigingen.”
In 2018 kwam er een gemeenschappelijk actieplan. Eรฉn van de doelstellingen daaruit – actie 18 – was een proactieve campagne rond bedrijfsafvalwater bij landbouwbedrijven. De verschillende afvalstromen kunnen, hoe klein ook, een grote impact hebben op de waterkwaliteit van grachten, beken en rivieren. Jef Guelinckx: “Door de vervuiling daalt het zuurstofgehalte in het water. Hierdoor sterven de aanwezige vissen en groeit de beek of rivier toe met waterplanten en algen.”
LEADER-project
Raf Verheyen (schepen van landbouw, Leefbaar Merksplas): “Samen met bekkensecretariaat Maasbekken stelden we in 2018 een checklist op. Daarmee kan een landbouwer de afvalstromen in zijn bedrijf in kaart brengen. Zo kan je eventuele problemen makkelijk detecteren. We wilden echter nog een stap verder gaan en dienden daarom dit LEADER-project in. Dan konden we voor een 60% van de kosten op Europese, Vlaamse en provinciale subsidies voor plattelandsontwikkeling rekenen.”
Voor de concrete uitwerking schakelde men het studiebureau in van Jan Broos. Jan Broos: “Ik doe al meer dan 20 jaar onderzoek naar waterkwaliteit, zowel in Nederland als in Belgiรซ. Ik kan dus zeggen dat ik ervaring heb, maar het toont ook aan dat het een moeilijke problematiek is.”
Geรซngageerde landbouwers
Een inspectiedienst kijkt enkel naar de waterkwaliteit en een boer kijkt naar wat er op zijn erf gebeurt. In dit project brachten we beide invalshoeken samen. Dat was een groot voordeel. Het leidde tot een grotere bewustwording bij de landbouwers. Karen Sterkens, milieudienst Merksplas
Jan Broos: “Ik ging met 54 landbouwers uit de drie deelnemende gemeenten praten. Eerst bekeken we hoe helder de problematiek is voor hen. Zien zij wel een probleem? Worden ze vanuit hun bedrijf met andere problemen geconfronteerd? Daarna deden we een rondgang op het bedrijf mรฉt de checklist die binnen het integraal waterproject was opgesteld. Daarbij brachten we alle afvalstromen in kaart. Waar stroomt het vocht naar toe dat uit de mestopslagplaats wegvloeit? Of het het spoelwater van de melkinstallatie? Waar loopt het vervuild hemelwater naartoe?”
Om een betere waterkwaliteit in het Merkske te bekomen, mogen deze afvalstromen niet in beken of grachten terechtkomen die in het Merkske uitmonden.
Concrete adviezen
Alle landbouwers die ik sprak waren heel welwillend om deel te nemen aan het project. Ze zien de problemen ook wel als je met hen over hun bedrijf wandelt. Ze waren er zich enkel nog onvoldoende van bewust. Jan Broos (studiebureau Broos Water)
Elke landbouwer die deelnam aan het project kreeg een concreet advies: hoe kan ik op mijn bedrijf bijdragen om de waterkwaliteit van het Merkske te verbeteren? Dat advies bestaat uit twee delen:
- een preventief gedeelte met relatief eenvoudige maatregelen,
- aanbevelingen die om investeringen vragen.
Jan Broos: “De preventieve maatregelen vragen om een gedragsverandering, om een andere bedrijfsvoering. Die zijn eenvoudig te realiseren, maar het is wel zaak om dat vol te houden. De investeringen hebben een groter en robuuster effect. Daarbij is ook rekening gehouden met de BBT-studie (nvdr. best beschikbare technieken) van VLAIO, het Agentschap Innoveren en Ondernemen. Al die maatregelen samen leiden in de bezochte bedrijven tot een verminderde afstroom.”
Nog enkele knelpunten
Na een eerste ronde met gesprekken, kwam er ook nog een opvolgbezoek. Jan Broos: “Na de eerste gespreksronde lijstten we 108 knelpunten op. Tijdens het tweede bezoek bleek 58% daarvan al opgelost te zijn. Een zeer goed resultaat, zeker gezien de beperkte tijd – 6 maanden – die de landbouwers hadden om bepaalde maatregelen door te voeren.”
Maar er zijn dus nog altijd enkele knelpunten. Vooral de (grotere) investeringen zijn nog niet gebeurd. Jan Broos: “Dit is niet verwonderlijk, gezien de onzekere omstandigheden. Grotere investeringen vragen vaak ook grotere, bijkomende aanpassingen zoals bijvoorbeeld een andere invulling of plaatsing van de gebouwen op het erf. Onze adviezen zijn echter niet verloren en kunnen ze in de toekomst opnieuw bij de hand nemen.”
Provincie is tevreden
Kathleen Helsen, gedeputeerde van de provincie Antwerpen, is tevreden, zowel over het ingediende project als over het resultaat. Zij zag drie redenen om het project destijds goed te keuren:
- het project overstijgt de plaatselijke aanpak,
- de samenwerking tussen verschillende partners,
- de gekozen methodiek.
Kathleen Helsen: “Het project kijkt niet alleen naar de lokaliteit, maar neemt bijvoorbeeld ook het Vlaams mestactieplan mee of kijkt naar het waterloopbeheer op provinciaal niveau. Het project overstijgt ook de grenzen van elke gemeente afzonderlijk. Een tweede pluspunt is de samenwerking tussen de verschillende lokale besturen. Nog belangrijker was dat de landbouwers actief betrokken en begeleid zouden worden. En dit alles op een wetenschappelijk onderbouwde manier door te werken met een studiebureau. We hopen dan ook dat we hiermee andere gemeenten triggeren om iets gelijkaardigs te realiseren.”