“Politiek… het zijn rare tijden wanneer de lijsten worden samengesteld. Want dat is het: een puzzel waarbij elk stukje moet kloppen.”: met die openingszin van haar Facebookbericht kondigde Tine van der Vloet (N-VA) haar afscheid aan uit de Vlaamse politiek. Ze was best “fier dat ik een volksvertegenwoordiger mocht zijn”. Maar nu breken nieuwe tijden aan.
“Zowat 10 jaar geleden werd ik zowat uit het niets verkozen. Ik stond op de 17de plaats op de lijst. Door een hoog aantalย voorkeurstemmenย sprong ik over wat mensen heen. Het was eigenlijk niet meteen mijn bedoeling om in het parlement te raken, het was meer toeval dan wat anders.”
Kleine steentjes
“Als ik me nu terug verkiesbaar zou stellen, zou ik waarschijnlijk binnen vijf jaar terug de overstap naar de privรฉsector moeten maken. Dan heb ik even lang in de politiek gezeten dan dat ik op de werkvloer stond. En in de sociale sector krijg je boven de vijftig plots veel verlofdagen: werkgevers zitten niet onmiddellijk naar zo’n profiel uit te kijken. Nee, het zijn tien mooie jaren geweest. Ik kreeg veel kansen, ik heb een enorm netwerk uitgebouwd. Wel gaat het in de politiek meestal om kleine steentjes die je mettertijd kan verleggen. Het is werk van lange adem. Ik voel dat ik voor de sector ook nog wat kan betekenen. Dat ik daar weer mijn stempel kan drukken op beslissingen. Ik ken nu ook wel de wegen in het beleid (al weet ik natuurlijk nog niet wie de volgende minister wordt โ lacht). Ik denk dat ik daar alleszins meer positieve energie uit kan puren dan momenteel uit het parlementaire werk.”
“Toch heb ik wat voor elkaar gekregen, vind ik. Met de omschakeling naar het persoonsvolgende financiering gaven we mensen de regie van hun zorg in eigen handen. Ik ben ook opgekomen voor de groene zorginitiatieven, zodat die mee opgenomen worden in de regelgeving. Voor de kleine ouderenvoorzieningen sprong ik ook in de bres. Vaak ging het om technische dingen, zoals de eenzijdige opzegging. Voor de assistentiehonden heb ik ook gevochten: iedereen kent wel de blindengeleidehonden, maar autismehonden, epilepsiehonden…. staan nog niet op de refertelijst. Het ging vaak om kleine dingen achter de schermen, maar mensen uit de sector erkennen die stapjes wel. Het contact met de sector, met het werkveld is gebleven en van daaruit probeerde ik een aantal dingen te veranderen.”
Met het hart
“Ik prijs me gelukkig omdat ik in de politiek heel wat kon betekenen voor dankbare mensen: mensen met een beperking, hun ouders en vrienden. Daar doe je het voor. Al lukt dat niet altijd. Hilde Crevits vroeg me waarom ik ermee ophield: ‘Allez, Tine, nu al?’. Ik antwoordde haar dat ik altijd aan politiek gedaan heb vanuit mijn hart. Maar er staat wel een tijdslimiet op, merk ik. Want eerlijk: je staat vaak alleen op te boksen tegen de wereld. En je ziet constant collega’s afhaken. Ik voel ook dat er altijd meer mensen vooroordelen hebben over politici: ze bekijken ons als zakkenvullers. Je ziet ook dat er steeds minder mensen willen gaan stemmen. Dat vreet wel: daar haal je minder energie meer uit, terwijl je je wel verantwoordelijk voelt.”
“Ik kan moeilijk ook verhelen dat mijn werk in de tweede legislatuur heel wat moeilijker liep dan de eerste. Er lagen meer hindernissen op mijn weg. Maar je voelt dat bij de volgende verkiezingen links en rechts verder uit elkaar gaan groeien. In het midden, waar ik zit, zal het moeilijker worden. Het departement Welzijn is ook altijd in handen geweest van een minister uit een andere partij. Daarop kan je minder wegen. Enkel met een resolutie kan je samen met enkele andere partijen dingen rond krijgen. Alleen lukt dat bijna niet. Daarbij moeten we ons ook houden aan het regeerakkoord.”
“Ik blijf nog wel een half jaar de rit uitzitten. En daar kruipt ook nog veel werk in: ik wil mijn ervaringen en mijn ideeรซn voor de toekomst nog bundelen voor de opvolgers. Die kan ik niet zomaar verloren laten gaan.”
Focus op ’24
“Dan kan ik me ook gaan focussen op de gemeenteraadsverkiezingen hier in Merksplas. Oktober ’24 is niet zo ver meer weg. We moeten nog op zoek naar enkele enthousiaste mensen voor onze lijst, naar een uitdagend programma.”
“En ik heb ook zin om terug in het werkveld te staan, en om verlof te hebben als je op het werk verlof hebt (lacht). Dat is nu wel wat anders. Je bent altijd bezig. Ik snak terug naar werkdagen van โ bij wijze van spreken โ acht uur, terwijl die zich nu vaak afspelen tussen half acht ’s morgens en tien uur ’s avonds. Dat hoort natuurlijk bij deze job. Maar dan krijg ik terug wat meer mijn leven in handen. En dan haal ik op woensdagavond nog op tijd de repetities van het popkoor.”