Aanklampen
Nog enkele weken resten me waarin ik het woon-werkverkeer fiets. Merksplas-Turnhout en terug bleek voor de fietsvergoeding telkens een afstand van 14 kilometer, dag in dag uit. Soms leek de weg langer en zwaarder, soms merkwaardig licht en zo voorbij.
Maar altijd was er dat vals plat. De grens van het Maas- en Scheldebekken bleef wispelturig. Je dacht dat je het ergste achter de rug had – afhankelijk van de richting – na de Bosduif, maar altijd was er die tweede helling die je deed doorbijten.
Tegenwind
Het landschap was Kempens: eindeloze einders die de wind soms ongenadig tegen je in lieten beuken, de gemeentegrens vastgelegd met een bord, smakeloze voortuinen, de dagelijkse ijkpunten als Verwaest, de vroegere galerij van Joop, de kapel van Nazareth, de ring. Of de portie ongelukken: de motorrijder roerloos op zijn rug op de Steenweg, de auto onbeheerd met de volle airbag en vier knipperende pinkers tegen een boom, de bloedende vrouw zittend op de grond aan de bushalte.
De wegbereiders
Bovenal fiets je mee met de mensen uit het dorp, de compagnons de route. Je herkent alleen hun alledaagse rug, hun alledaagse kleding die past bij het seizoen, hun snelheid, de schimmen van hun vrienden of vriendinnetjes. Als je achterop komt, heb je altijd de kans om hen in te halen. Niets beter, als een groep je net dwingt te kiezen, dan dat er een elektrische fiets achter je aan komt rijden. Die belt en baant de weg voor je. Beter nog: die trekt je mee naar de horizon.
Zo’n mensen zijn kostbaar: zij die moeiteloos het strafste in je bovenhalen, zonder dat het hen moeite kost. Zij die je tonen hoe het kan, en je blindelings kunnen laten volgen. Mensen met hun drive, die onderweg niet sputteren en je vol vertrouwen meepakken op je weg. Die achterom kunnen kijken, en even glimlachen dat ze kunnen trekken. Die hebben we in ons dorp nodig, bij het aanbreken van een nieuwe dag.