Als de kippen
Ik slenter dagelijks naar het gezelschap kippen achteraan in de tuin. Die doen daar wat ze moeten doen, ruimen op wat ik niet aan ratten of muizen gun en geven er nog eitjes voor terug ook. Mijn dankbaarheid is oprecht. Het is dan ook een volstrekte win-winsituatie.
Bovendien is er ook een visueel aspect aan, namelijk het feit dat ze soms zo handelen waardoor ik ze straffeloos dom mag noemen zonder dat ik met die premisse één of andere beweging zou bruuskeren. Althans, dat hoop ik toch.
Maar soms doen ze ook iets, wat me wat uit mijn à propos brengt. Als ik ze eens van achteren benader, leggen ze zich onderdanig plat, de vleugels wat gespreid, alsof ze menen betreden te gaan worden, dat ze mij m.a.w. als een haan classificeren op dat moment.
Tja.
Toen ik onlangs met de auto huiswaarts reed, hoorde ik achter me de sirene van een combi en zag in mijn spiegel de blauwe lichten dreigend op mij afkomen.
Ik zette me aan de kant, gedwee, zoals velen voor en achter mij dit ook deden om de ordehandhavers doorgang te verlenen.
Ik moest van de weeromstuit even aan mijn kippen denken…