L. Van Thoen

De schoonduiker

 

Niemand zal in deze tijden ontsnappen aan gedachten die ver verwijderd zijn van zomerse reizen naar smaragdgroene meren of een glaasje wijn in uitgebreid en vermakelijk gezelschap. 

Het is dan ook heel cynisch: net nu de meesten onder ons moeten wennen aan de duisternis van dit seizoen, veroordeelt de ophokplicht ons tot het aanschouwen van de symbolische vier muren, al dan niet voorzien van droefgeestig behang, een terneergeslagen plafond en een bedrukte vloer. 

Geen vruchtbare voedingsbodem dus voor goede luim en het opmaken van een balans.

Soit, het zij zo en het is niet anders. 

Toen er nog geen sprake was van al het voorgaande, zat ik eens naast een muzikant te kijken en te luisteren naar andere muzikanten in het behaaglijke kader van een leuke kroeg. Ik tekende op dat ik met een zekere jaloezie naar de passie en de kunde van zijn vakgenoten kon kijken en luisteren en dat ik veel spijt had dat ik me nooit deze edele kunst heb eigen willen maken. Hoe graag zou ik eens niet met behendigheid de snaren van een elektrische gitaar willen beroeren of met métier de vellen van een drumstel?

We vertelden elkaar dat het nooit te laat was om een vakgebied te ontginnen en dat we eigenlijk op het einde nooit zullen weten waar we allemaal echt goed in zouden geweest kunnen zijn.  

Misschien, vertelde ik hem, was ik wel een steengoede schoonduiker geweest…

We zullen het nooit weten.

Reageer

Lees ook
Close
Back to top button