Muizenissen
In ons gezegende midden staat een gigantisch bouwwerk. De realiteit leert ons dat haast niemand dit bouwwerk nog bezoekt, terwijl mensen van mijn generatie en al onze voorouders hier minstens wekelijks hun opwachting maakten, uitgedost in zondagse klederdracht, de haren gestreken, de zonden geteld.
Ik zie ze nog voor mij
Ik zie ze nog zo voor mij, die gezichten, die glimmende, kale knikkers, die over-gecoiffeerde dames, allen met ernst en stilte als maatstaf, in gebeden en gezangen verenigd. Foto’s werden er nooit genomen van dit samenzijn, terwijl ik er geld voor over zou hebben om dit op papier te hebben i.p.v. op mijn netvlies. De bittere waarheid is dat we veel van deze gezichten terug kunnen vinden wat verderop, richting Weelde, op hun einddomicilie. Ze stemmen één voor één overeen met de pixels op mijn netvlies. Het is niet anders.
De grote verwondering
Wij zaten met andere jeugdigen in de rechterarm van het immense kruis. Aan de overkant in de linkerarm van het kruis zaten de meisjes, die, ook omdat de scholen nog niet gemengd waren, net zo onbereikbaar waren als mythische wezens. Het was nog de tijd van de grote verwondering, zonder digitale profielen.
Minuscule muis
Het was ook de tijd dat een fietsende koerier met een fluitje het Rondegazetje bracht, onwaarschijnlijk kort na een rit van de Tour de France. Hierin stond dan het verslag van de rit, een column, maar ook een cartoon. Het was zaak om dit exemplaar thuis eerst in handen te krijgen om de minuscule muis te vinden die in de sportcartoon zat verstopt.
En nu komt het: in één van de veelkleurige glas-loodramen achter het hoofdaltaar in onze kerk zit ook zo een muis verstopt. Eerlijk waar!