Schuldig
Ik moet vlug zijn, heb ik begrepen, vlug om me in deze wakkere wereld nog vrijelijk te kunnen bedienen van cynisme alvorens deze in het strafwetboek belandt:
Zo gleed ik onlangs vrijelijk met mijn eega al fietsend doorheen een naburig dorp. Een hartverwarmend herfstzonnetje vergezelde ons, de mensen om ons heen straalden en zelfs de auto’s hadden met ons geduld als dierenliefhebbers voor overstekend gebroed.
Totdat… een afgeschermde woning onze aandacht trok.
‘Wat gaan ze met dat huis doen?’ vroeg mijn eega hardop achter mij zich af.
‘Niet gezien wat er op dat doek staat? Tijd voor een nieuw verhaal! Awel? Afbreken dus die handel!’ diende ik haar van repliek.
‘Zo’n schoon huis?!’
‘Yep, schatje, een vervolgverhaal gaan ze hier niet schrijven. Een mooie zin en het volk is gerust. Zo werkt dat.’
Cynisme (even gegoogeld): dodelijke spot, wantrouwen tegenover de oprechtheid van mensen…
Wij, mijn fietsende eega en ik, maar in de eerste plaats ikzelf, edelachtbare, pleiten volmondig schuldig aan onderhavig feit.