Columns

Munten blinken en klinken niet meer …

Muntstukken hebben vandaag hun glans verloren. Ze zijn enkel nog bedrijvig in de schemerzone van het samenleven: in de kleine dorpswinkel, op rommelmarkten en daar waar de activiteiten het daglicht niet mogen zien: alles moet er onder de radar van hand tot hand gaan.

De allerkleinste muntjes belanden met de regelmaat van de klok in de “rosse potten”. De hype elite van deze samenleving betaalt enkel nog digitaal, bij voorbaat met een dure iPhone. Het hele taalspel rond muntstukken ontgaat hen volledig. Onwetendheid is troef als je hen spreekt over een medailleslag, een kartelrand of een portemonnee. Zelfs betaalkaarten zijn voor hen archaïsche relicten. 

Liefde voor muntstukken vinden we enkel nog terug bij numismaten. Het zijn veelal grijze mannen wiens ogen blinken als er een muntstuk in hun blikveld verschijnt. Ze zijn allen begeesterd door de eigenschappen van het muntstuk zelf, zoals het gewicht of het materiaal. Waar werd het gebruikt? Hoeveel waren er in omloop? Wanneer gebruikte men het stuk en zovele andere vragen behoren tot de encyclopedische horizon van de numismaat. Het zal niemand verrassen dat volledige verzamelingen hun ideaal zijn. 

Schoonheid primeert boven alles

stater uit Megalopolis Foto: Classical Numismatic Group/Wikimedia

Naast de numismaten zijn er ook nog de estheten, zoals ik, die bepaalde muntstukken uit bepaalde periodes bijzonder mooi vinden. Zij bekijken de muntstukken in de eerste plaats als een miniatuurkunstwerk waarbij de schoonheid boven alles primeert. Als deze schoonheid vervolgens harmonieus verpakt zit in een bijzonder historisch verhaal is het hoogtepunt van de dag nabij. Zo verlies ik me al mijmerend als ik mijn Thebaanse stater voor ogen heb en me afvraag of de beruchte generaal Epaminondas het stuk ooit aangeraakt zou hebben, al dan niet denkend aan dat ene unieke moment waarop hij de falanx van de vijand doorbrak …     

Naar de pecuniaire tempel

Wie in ons natte zomerweer met hittepieken een onbekende enclave in de hoofdstad zoekt, doet er goed aan het museum van Nationale Bank eens te bezoeken op de Warmoesberg 57. Deze pecuniaire tempel heeft ruimte te over voor muntenstukken. Daar mogen ze nog één keer blinken en klinken, daar mogen ze in hun glorie zijn wat ze altijd geweest zijn. Je hoeft beslist geen numismaat of een estheet te zijn. Gezonde culturele interesse is meer dan genoeg. Wat valt er te verwachten in dit prachtig gerestaureerde gebouw dat in de 19de eeuw de zetel was van de Union de Crédit de Bruxelles

De lange reis die het muntstuk in de Europese geschiedenis heeft afgelegd, wordt in al zijn schoonheid getoond op de eerste verdieping. De geschiedenis start buiten Europa met een ruimte waar men alle pre-monetaire ruilmiddelen uitstalt. Deze kamer spreekt misschien het meest tot de verbeelding. Hier ligt het schelpengeld, het vedergeld, een verzameling Katanga-kruisen uit onze voormalige kolonie en zoveel meer. Sommige ruilgoederen worden voorzien van een foto uit de oude doos waardoor de ruil bijna echt tot leven komt, zonder dat er AI aan te pas komt. 

De reis van de Europese munt

Atheense tetradrachme

Na dit voorgeborchte begint de reis van de Europese munt pas echt. We maken nog een eerste noodlanding in het huidige Turkije waar de eerste “muntstukken” verschenen in het toenmalige Lydië. We zien er de befaamde staters in electrum (een legering van goud en zilver die op natuurlijke wijze daar voorkwam) van koning Croesus zomaar liggen. Daarna zetten we echt voet aan wal op het Europese continent en komen we bij de eerste muntslag. De stater met de schildpad uit Aegina. Vooral de tweede versie ervan met een afbeelding van een landschildpad is zeer gegeerd bij de verzamelaars. Dan is het tijd voor de dollar uit de antieke tijden: de beroemde Atheense tetradrachme met het al even beroemde uiltje.  En cours de route legt men zeer aanschouwelijk uit op welke wijze het woord Drachme en zijn onderverdeling in 6 obolen etymologisch verwijst naar de voorafgaande periode van ruileconomie. 

Stater aegina Foto: Sailko/Wikimedia

Belgische bescheidenheid

Voor we bij de Romeinen belanden lag er tot mijn grote verbazing zonder toeters en bellen ook een zeldzame Decadrachme in de collectie. Deze grote stukken (+/- 40 gram) zijn niet alleen zeldzaam en onbetaalbaar (de prijzen lopen op tot een half miljoen euro) maar quasi fysiek onbereikbaar voor een modale burger. Het lag daar gewoon in een glazen kijkkast banaal op een bezoeker te wachten. Een uiting van Belgische bescheidenheid denk ik dan. 

decadrachme

En zo loopt de geschiedenis verder langs de sestersi en denari van de Romeinen. Ze liggen er allemaal te prijken in een aanvaardbare en “kijkbare” hoeveelheid. Daarna gaat de geschiedenis zich verder toespitsen op de muntslag in onze contreien om ten slotte vooral de Belgische exemplaren te tonen. Ook hier liggen zonder overdrijven “parels van stukken” in hun uiterste eenvoud alleen maar munt te zijn. Tussen de stukken komen we nog interessante en mooie objecten tegen zoals muntweegschaaltjes, wisseltafels en andere zaken die de monetaire geschiedenis rijk is, maar ons volledig onbekend zijn. 

Iets te vroeg voldaan  

Na mijn rondgang was er nog het gelijkvloers waar de rol van het bankwezen en nationale bank wordt getoond en uitgelegd. Je ziet er de allang vergeten ECU liggen, de euro ontstaan, het papiergeld floreren en zelfs een kleine collectie noodgeld is ook van de partij. Doch, een bekentenis is hier op zijn plaats. Ik heb het gelijkvloers slechts “diagonaal” doorkruist op zoek naar de uitgang. Van kijken en beleven was geen sprake meer. Mijn hoofd was voldaan in al zijn uithoeken. Het aanschouwen van de muntstukken uit onze Europese geschiedenis had me zoveel schoonheid gegeven dat een zwervende wandeling door de Brusselse straten met een koffie als terminus het enige juiste einde was. En zo geschiedde het ook; voldaan en rijk aan beelden. 

Reageer

Lees ook
Close
Back to top button