Ode aan mijn reisgezel, de okapi
Okapi’s zijn tussenwezens. Zo was het en zo is het nog steeds.
Zijn het nu donkerbruine halve zebra’s of achterwaarts gestreepte mini-giraffen? Wie zal het zeggen? Ik weet alleen dat ze me reeds een leven lang vergezellen. Steeds komen ze terug tevoorschijn. Onverwacht en ongevraagd. Ze zijn er dan. Met mij.
Van een andere wereld
Het begon allemaal in de “Zoölogie” van de koekenstad, door mijn oma steevast met Frans accent uitgesproken. Het was de meest heilige plek waar het dierenrijk samenkwam. En daar vond de eerste ontmoeting plaats. Zoals de meeste kleuters, die dierentuinen vanaf de ingang bestormen, was ik ook een barbaar. Een zoobezoek was sprinten tussen de kooien, uitschuiven op kiezels en wenend bij oma kruipen. Tot ik bij de okapi’s aankwam. Met grote witte oogbollen en dikke bruine irissen keken die recht naar mij. Een paarse tong kwam tevoorschijn. Daar is het gebeurd. Wij hadden iets met elkaar, dat voelde zo. Ik kleefde vast aan de stenen omheining en bleef kijken tot ze door dat mysterieus Oosters poortje in hun verblijf verdwenen. Het lopen was voorbij.
Als 12-jarige kreeg ik eindelijk mijn eigen zoo-abonnement. Vakanties waren verbonden met “alleen” naar de Zoo mogen gaan, elke dag. De okapi’s werden een vaste halte. Waarom? Was het die eerste blik van weleer? Ik weet het nog altijd niet. Het leken dieren van een andere wereld. Als ik er naar zag, droomde ik weg.
Penning
Onder het motto “een gelukkig kind heeft een hobby” verzamelde ik muntstukken, Belgische. Op zo’n typische ruilbeurs, waar de gemiddelde leeftijd over de zeventig ging, kwam ik opnieuw een okapi tegen. Dit keer op een penning. Je kon de Zoo immers bezoeken met zo’n speciale ZOO-penning. Allerhande dieren verschenen op die penningen waaronder ook mijn reisgezel: de okapi. Hij stond daar afgebeeld met zijn nek half gebogen. Op de achtergrond dat Oosters poortje van toen. Het kon allemaal geen toeval zijn. Als snel werd de penning een deel van mijn collectie.
Toen ik verder ging studeren en de Zoo even weg was, verdween de Okapi echter niet. Hij kwam via een omweg weer kijken. Hoewel kijken misschien te zacht is uitgedrukt. Mijn toenmalige studiegenoot deed vakantiewerk in de Zoo. Hij reinigde er dagelijks de kooien van de okapi’s. Die konden hem niet bekoren. Hij moet ze geïrriteerd hebben. Op een dag stampte één van hen met zijn hoef tegen zijn scheen waardoor er prompt een einde kwam aan het vakantiewerk. De scheen was blauw en gehavend. Het bracht me in verwarring. Hoe kon mijn levensgezel zoiets doen? Moest wel uitgelokt zijn, dacht ik. Mijn band met de okapi’s hield stand.
Vrienden van mijn kinderen
Een lange tijd zagen we mekaar weer niet. Ik vertrok uit de koekenstad zonder afscheid en belandde in “la campine Anversoise”, kortweg de Kempen. Doch het lot keerde de kansen. Een nieuwe ontmoeting kwam eraan. Een gezin, kinderen en vooral daguitstappen brachten mij terug bij mijn vrienden van weleer. En ze werden nu de vrienden van mijn kinderen. Zo vergingen de jaren tot de Zoo een plek van nostalgie werd voor ons allen. De kinderen groot, ik oud.
Weg magie
De jaren die ik meedraag, geven me voor het eerst tijd om de informatieborden te lezen bij de dieren. Oude mannen verlangen nu eenmaal naar veelweterij. Maar wilde ik dat allemaal wel weten? Zo bleek het dat een missionaris in 1909 mijn okapi’s uit onze voormalige kolonie meebracht. Het waren zeldzame kijkdieren uit “onze Kongo” geweest. Ze werden kleurrijk ingezet in het grote koloniale verhaal. Hoewel ze met pinguïns niets te maken hebben, werden het schaamteloze slippendragers van koloniale propaganda. Het deed pijn dat te lezen. Mijn donkerbruine gestreepte magie was vervlogen. Mijn lievelingen werden verdacht van dubbele agenda’s. Was er dan niets wat het leek in die herfstige volwassenenwereld? Diepe zucht. Ik wandelde verder op zoek naar koffie en berustte in het vochtige bruine van de herfst.
Alles leidt altijd naar de okapi’s
Vandaag op een banale zaterdag slenter ik weer door de Zoo naar de plek waar het allemaal begon. Alles leidt altijd naar de okapi’s. Ook nu hebben ze me niet verlaten. Ze staan er weer en ik hang er weer. Een flamingo kwettert en een nietsvermoedende okapi kijkt me recht in de ogen en slingert met zijn paarse tong zoals die eerste keer. Liefde op het eerste zicht in Oosters decor. En ik er middenin. Alles zinkt weg, alles smaakt naar vroeger. Het is lente!