Devanshi: Als kind kiezen voor de bedelstaf?

De achtjarige Devanshi uit India “kiest” om bedelnon te worden in een strenge religieuze gemeenschap van de Jains. Het verhaal krijgt epische proporties omdat ze uit een steenrijke familie van diamanthandelaren voortkomt en maar liefst 56 miljoen dollar achter zich laat.
Ook met haar familie en gezin moeten ze breken. Gehuld in een wit kleed met stok zal ze leven van aalmoezen en zal ze het pad voor haar voeten afvegen om het onverhoeds vermorzelen van insecten te voorkomen.
Ofschoon het gezin waarin ze opgroeide als extreem religieus bestempeld wordt, benadrukt de berichtgeving van de Times of India dat ze al op tweejarige leeftijd vastte en als kind tot 3 maal per dag bad. Het lijkt wel of het kind door Goden zelf geschonken en gezonden is aan deze familie om de gemeenschap te tonen hoe de Jains moeten leven. Ook het Westen heeft een verhaal van een zoon die aan de wereld geschonken werd.
Wij komen ook van ver
Menig Westerling zal verschillende keren zijn wenkbrauwen fronsen bij dit relaas. Een achtjarig kind dat met zijn familie moet breken? Een kind dat op zeer jonge leeftijd reeds 3 maal per dag bad? Een kind dat bewust gaat leven van de bedelstaf? Ik hoor de kinderrechtenorganisaties al luidop komen. Het hedendaagse Westerse kind zal in zijn ontwikkeling centraal staan. De ontwikkeling van zijn oordeelsvermogen tot een autonoom bewust wezen dat keuzes kan maken en zijn vaardigheden leert aanwenden, ligt ons sedert de verlichting nauw aan het hart. Maar dat alles neemt niet weg dat we in Vlaanderen evenzeer van heel ver komen. Ik hoop dat dat gedeelte ook in dat bekende “verhaal van Vlaanderen” verteld wordt.
Een kind afstaan
In mijn eigen familie aan vaders kant vroeg de pastoor aan de grote gezinnen om één meisje en één jongen af staan aan de kerk voor “de werken van God”. Het katholieke West-Vlaanderen van weleer had zo zijn rekruteringsmethodes. En zo geschiedde.
Gezinnen met 8 à 10 kinderen hielden het hoofd amper boven water. Eén vertrok naar een streng klooster waar ze op 16-jarige leeftijd amper tot geen bezoek van de familie mocht ontvangen. De begrafenis van haar moeder mocht ze niet bijwonen. Op zeer hoge leeftijd vertrouwde ze me stil toe dat ze dit nooit begrepen heeft. Ze pinkte een traan weg. De jongen werd al even jong toevertrouwd aan de Broeders van Liefde. Allebei doorliepen een meer dan geslaagde loopbaan binnen hun orde. Maar deze eerder recente geschiedenis vertelt niet alles.

Kindmonniken
Wie de geschiedenis van zijn contreien lief is, herinnert zich wellicht het bestaan van de kindmonniken. Deze zogenaamde oblaten waren omstreeks het jaar 1000 in Europa een wijdverbreid fenomeen. De kindmonniken werden op kleuterleeftijd massaal aan de kloosters “geschonken”. Al was de ene oblaat niet de andere. De oblaten uit voorname adellijke geslachten werden dikwijls vergezeld van fortuinen. Naderhand zouden deze laatsten ook belangrijke functies in de kloostergemeenschappen vervullen. Zelfs de befaamde Regel van Benedictus die het kloosterleven reguleert, pleit onder meer voor mildheid in de sancties als minderjarigen de straf niet begrijpen of aankunnen. Ofschoon het fenomeen van de oblaten vanaf de 12de eeuw fel afneemt, wordt het pas met het Concilie van Trente op het einde van de 16de eeuw definitief afgeschaft…
Mildheid nodig
Ik hoop dat deze historische achtergrond ons enige mildheid zal bijbrengen in onze reacties op het verhaal van Devanshi. En deze mildheid in reactie kan perfect los staan van het standpunt dat we innemen over de inhoud. Wat we in deze vooral moeten vermijden, is een belerend, afkeurend discours waarin de Jains en de Aziaten in het algemeen worden afgeschilderd als quasireligieuze kindermisbruikers.
We kunnen het fundamenteel oneens zijn met de wijze waarop kinderen fungeren in religieuze organisaties. Maar als we in een dialoog met deze organisaties een eerlijk en ernstig gesprek willen hebben over de inhoud, dan zullen we moeten afstappen van een houding die onze “verlichtte suprematie” uitstraalt. Alles zal moeten beginnen met elkaar te bevragen als gelijkwaardige gesprekspartners en daar waar nodig onze ongerustheid aan elkaar te uiten. Een doorleefde pluralistische samenleving is anders niet werkbaar.