Merksplas’ advies over PAS: voorwaardelijk ongunstig
Vlaanderen zit met een stikstofprobleem. De Vlaamse regering wil dat voor de landbouw aanpakken met PAS, de Programmatische Aanpak Stikstof. Toen de plannen bekend werden, kwam er heel wat landbouwprotest. Zuhal Demir (N-VA) kwam ze in Merksplas verdedigen. Er kwam een openbaar onderzoek, en nu werden de gemeenten gehoord. Het College van Burgemeester en Schepenen gaf eind juli een voorwaardelijk ongunstig advies.
Hieronder lees je de samenvatting van het Merksplasse advies. Later op de dag brengen we ook nog een reactie van Groen Merksplas, vrijdag van N-VA Merksplas. Zaterdag laten we schepen van Landbouw en Milieu Raf Verheyen (Leefbaar) nog aan het woord.
Te veel stikstof zorgt voor minder planten- en diersoorten: de biodiversiteit neemt af, de natuur verarmt. Het evenwicht in de natuur raakt daardoor verstoord.
Die stikstof is vooral afkomstig van landbouw, transport, industrie, energieproductie en de huishoudens.
De landbouw vormt de belangrijkste bron, gevolgd door transport. Net in die twee sectoren kan er het meeste milieuwinst geboekt worden op het vlak van de stikstofuitstoot.
De Vlaamse Regering wil dat voor de landbouw doen via de zgn. programmatische aanpak stikstof (PAS). Met die aanpak wil ze “de uitstoot van stikstof planmatig terug dringen en tegelijk economische ontwikkeling mogelijk maken. Een werkbaar evenwicht tussen een brongericht vergunningenbeleid en een effectief herstelbeleid staat daarbij centraal.”
Openbaar onderzoek
De Vlaamse Regering had een akkoord over stikstof. Het PAS en het bijhorend plan-MER gingen in openbaar onderzoek. Burgers en betrokkenen konden daarover hun mening kwijt tot 17 juni. De gemeenten kregen nog een dikke maand langer de tijd om hun advies over dat PAS te geven.
Voorwaardelijk ongunstig
Het schepencollege van Merksplas maakte haar advies eind juli op. Dat werd een voorwaardelijk ongunstig advies.
Het college beschrijft Merksplas als een uitgestrekte gemeente met veel ruimte voor groen en voor agrarische bedrijvigheid, met vele moderne land- en tuinbouwbedrijven. Het somt ook de verschillende boscomplexen op. “De verschillende ruimtelijke uitvoeringsplannen zorgden voor een goede verdeling van de open ruimte.”
Bezorgd
Het college dringt aan op een opmaak van een socio-economische studie die de gevolgen van de PAS-maatregelen zou analyseren. “Vele van onze inwoners zijn immers rechtstreeks of onrechtstreeks betrokken bij de uitbating van een landbouwbedrijf en worden dus geïmpacteerd door dit PAS-kader.” Met de studie zou men de nodige maatschappelijk aanvaarde maatregelen kunnen uitwerken.
Gemaakte afspraken blijven afspraken
Het college is best trots op de ruilverkavelingsprojecten in Zondereigen en Merksplas en de verschillende uitvoeringsplannen (o.a. rond wonen, de glastuinbouw, de kolonie en de ontginningsgebieden). Zo ligt nu voor bijna het hele Merksplasse grondgebied de bestemming vast. Een hele klus, met veel onderzoeken, studiewerk en overleg. Maar al dat werk zorgde voor “duidelijke afspraken tussen landbouw en natuur, waarna er middelen werden vrijgemaakt om dit gedragen plan tot uitvoering te brengen.”
In het PAS wordt er een perimeter van 2 kilometer rond het Turnhoutse Vennengebied voorgesteld. Het college vindt dat er daardoor aan de gemaakte afspraken binnen de ruilverkaveling geknaagd wordt. “We vinden het als gemeente belangrijk dat de afspraken binnen de ruilverkaveling overeind blijven, en dat de gronden die herbevestigd zijn als agrarisch gebied ook agrarisch gebied blijven, ook al liggen deze in de bufferzone.”
Glastuinbouw vrijwaren
In 2013 kwam er in Merksplas het Ruimtelijk Uitvoeringsplan Glastuinbouw dat zorgde voor een afgebakend gebied voor intensieve glastuinbouwbedrijven. Zo werd niet alleen de open ruimte in Merksplas beschermd, maar werden de bedrijven ook geclusterd, “zodat hier ook de aanvoer van gas en de afvoer van elektriciteit gewaarborgd werden.”
Het college hoopt dat “- hoewel hier geen stikstofprobleem zal zijn – de PAS-maatregelen deze bedrijven niet in hun werking zal beknotten.”
Rechtszekerheid
Met de PAS raakt men aan de lopende vergunningen aan landbouwbedrijven. Extra normen die nu opgelegd worden, zorgen voor verplichte investeringen of voor ingrijpende wijzigingen (bijv. de reductie van het aantal dieren). “Hierdoor kan een volledig businessplan teniet gaan, met alle gevolgen van dien. Wij vinden het belangrijk dat men als (lokale ) overheid een betrouwbare partner is en blijft. Extra normen kunnen enkel bij vernieuwing van een vergunning opgelegd worden.”
De landbouwsector moet van het college niet alleen opdraaien voor die bijkomende kosten: de hele keten zoals de voedingsindustrie, toeleveranciers en distributiekanalen moeten daartoe bijdragen. Een hogere prijs voor de producten van de landbouwer, kan zo een reductie van het aantal dieren compenseren.”
Het college wijst ook nog op de leeftijd van veel Merksplasse bedrijfsleiders in de sector: velen zijn ouder dan 55, en er dienen zich zelden opvolgers aan. Daarvoor moet een aangepaste regeling komen. Zo zouden de maatregelen niet zo bruusk moeten zijn en moet alles niet op korte termijn gebeuren.
Genoeg wetenschappelijk onderbouwd?
Het college stelt dan nog “enkele kritische vragen”, o.a. over de verschillende normen die de Europese lidstaten hanteren voor het stikstofgehalte, de betwijfelbare normen voor de verschillende stalsystemen, … Het college vindt dat men in de plannen moet uitgaan van juiste cijfers, zodat alles juridisch juist kan verlopen.
Verhandelbare stikstofrechten
Het college herinnert Vlaanderen er aan dat er oorspronkelijk een systeem van verhandelbare emissierechten was voorgesteld. Dat zou het meest kostenefficiënt zijn om de stikstofuitstoot terug te
dringen en er toch voor te zorgen dat de landbouwsector zich zou kunnen blijven ontwikkelen. Dat idee is nu niet langer weerhouden. Er is nu gekozen voor het uitkopen van vergunningen en het generiek verplichten van technologische maatregelen, en dat is een dure ingreep.
Tot slot pleit het college voor een open communicatie over de rode en oranje bedrijven, zeker naar de gemeentebesturen toe. “Voorzie een aanspreekpunt waar gemeentebesturen terecht kunnen met vragen rond specifieke situaties. Geef extra begeleiding aan bedrijven die nu voor de eerste keer als piekbelaster beschouwd worden. Bekijk welke investeringen zij de afgelopen 7 jaar hebben gedaan en bekijk de mogelijkheden die deze bedrijven hebben, samen met hen.”
Het college stoort zich ook nog aan de onduidelijkheid over de VEN-gebieden. Duidelijke spelregels zijn daarrond nodig. “Men kan niet beweren dat men in deze gebieden streng moet zijn van Europa, en dan in hun eigen gebieden even streng of zelf strenger te zijn. Er zijn nog andere vormen van natuur, die misschien sneller gehaald kunnen worden met nog landbouw in de buurt.”