De boekgeworden bewondering van Leen Huet voor Gilliams’ oeuvre

In Het Letterenhuis werden op 7 september twee nieuwe boeken voorgesteld rond Maurice Gilliams (1900-1982): een biografie door Annette Portegies én een bloemlezing uit zijn werk. Die laatste stelde Leen Huet samen. En Leen vertoeft momenteel in Merksplas, waar ze op het huis van haar moeder past.
Leen: “Annette Portegies twijfelde eerst over een herdruk van Elias of het gevecht met de nachtegalen bij het verschijnen van haar biografie, maar uiteindelijk koos ze voor een bloemlezing. Die zou misschien meer lezers laten kennismaken met Gilliams’ werk. Voor mij was het een gelegenheid om alles van hem opnieuw te lezen. Ik kende hem wel van enkele romans en gedichten, maar het werd toch een ontdekkingsreis. De man schreef fascinerend en hoogst origineel. Hij is beslist een grote figuur in de Vlaamse literatuur.”
“Elias stond heel lang op de verplichte literatuurlijst van heel wat middelbare scholen. Zo heb ik het boek in het Spijker ook leren kennen. Elias gaat over een kleine jongen die met zijn familie op een afgelegen landgoed woont. Hij verkent er gaandeweg de omgeving, en die maakt op hem grote indruk. Het boek beschrijft heel mooi op welke intense manier kinderen de wereld kunnen beleven en de interactie met de familie en de natuur.”
Teergevoelig
“Gilliams gebruikt daarbij heel mooie metaforen en soms heel korte, maar knappe beschrijvingen. Zo zijn bijv. de karakters van de twee tantes subtiel uitgetekend: Henriette met haar kunstenaarsziel, en Theodora, de vervelende, bazige tante, die symbool staat voor alle hindernissen in het leven.”
“Maurice Gilliams heeft het landgoed buiten Antwerpen gesitueerd, in de Kempen. Als kind werd hij door zijn vader enkele jaren op internaat gestuurd, naar Sint-Victor in Turnhout. Hij verhaalt over de wandelingen die hij met een begeleidende pater maakte door de heide, in de buurt van de Klein Engelandhoeve. Hij voelde er zich diep eenzaam en verlaten. Dat landgoed zou hij volgens Portegies helemaal verzonnen hebben: dat maakt het boek nog interessanter, omdat hij zo zijn eigen wereld schiep. Dat thema heeft hem in zijn verdere leven niet losgelaten.

► Hoe heb je je bloemlezing aangepakt?
Leen: “Alle biografieën zijn wat triest: ze lopen altijd slecht af. Gilliams was ook geen gemakkelijke mens: hij zat wat opgesloten in zichzelf. Maar alles wat hij de mensen niet kon geven, heeft hij wel in zijn boeken gestoken. Voor mijn bloemlezing Een binnenplaats met gras kon ik een selectie maken uit twaalfhonderd pagina’s verhalend proza, poëzie en essays. Daarin ben ik eerst met zijn romans begonnen. Zo overloop ik ook chronologisch zijn kindertijd tot aan zijn eerste, volledig mislukte huwelijk. Gilliams was een schrijver van zelfportretten.”
“In het tweede hoofdstuk behandel ik zijn essaybundels. Daarin vertelt hij o.a. wie voor hem de grote schrijvers waren, wat letterkunde voor hem was en hoe hij het literaire leven in Antwerpen ervaarde.”
“Voor het derde hoofdstuk bewaarde ik, net als vuurwerk, het beste voor het laatste: zijn gedichten. Vlaamse poëzie heeft vaak een sociaal-realistische inslag, en Gilliams hoort daar niet in thuis met de sfeer die hij schept, de dromen over de natuur en het landgoed, over een leven vol kunst. Hij heeft zo’n 70 gedichten nagelaten. De andere overleefden zijn strenge selectie niet. Voor Gilliams waren er maar drie grote Vlaamse dichters: Guido Gezelle, Paul Van Ostaijen en Gilliams (lacht).”
“In zijn gedichten duiken vaak Kempense elementen op: de linden voor de gevel, de jacht op de hazen, de heide…”
Delicaat kind
“Turnhout heeft alleszins vaak model gestaan voor zijn literaire thema’s. In mijn boek Turnhout, onverwachte schrijvers in een kleine stad (2002) staat Maurice Gilliams ook vermeld. Daarvoor heeft de laatste pater van Sint-Victor me nog kettingrokend door het schoolarchief van Sint-Victor geleid. Uiteindelijk diepten we nog een schoolrapport op van de kleine Gilliams.”
“Gilliams kwam voort uit een verscheurde familie. Zijn moeder stamde uit een katholieke, adellijke familie die verder teerde op vaag eergevoel en herinneringen. Die hunker naar vergane glorie was een last die hij als kind moest torsen. Maurice had een zwakke gezondheid. Het was Gilliams’ vader die ervoor zorgde zijn 9-jarige zoon in Turnhout belandde. Vader was een drukker in Antwerpen, die in de jaren ’20 geleden heeft onder de beurscrash. Hij was eerder bekend als socialist, beslist niet antiklerikaal, maar hij wou alleszins zijn teergevoelige zoon niet kwijt bij de Jezuïeten. De Broeders van Sint-Victor stonden meer met beide voeten op de grond. Die boden voor hem een ietwat liberale omgeving.”
“Gilliams zegt niet veel over zijn ervaringen op het internaat. Hij was een delicaat jongetje, dat gepest werd. Hij kon er niet aarden, noch met de sfeer, noch met de leeftijdsgenoten. Het internaatsleven heeft hem zeker getekend. “
► Portegies suggereert in haar biografie dat Gilliams een levenslang trauma opliep toen een Broeder van Liefde hem op internaat meermaals ongewenst betastte.
“Zoals ik al zei, was Maurice een wat ziekelijk kind, dat leed aan astma en migraine. Hij lag vaak op de ziekenkamer van de school. Er is niet veel voor nodig om een ontheemd kind in zo’n situatie te intimideren. Het plan van zijn vader om Maurice elders aan te laten sterken, is inderdaad faliekant afgelopen. Nadien heeft Gilliams nog les gelopen bij de Broeders van Liefde in Antwerpen, en hij kreeg nadien ook nog les van zijn moeder en zijn tante. ‘Mijn moeder heeft een ontrafelaar en een zelfkweller van me gemaakt’, zei hij later. Hij voelde zich wat genetisch voorbestemd tot een leven vol emotionele problemen. Hij was een mens die het moeilijk had. Maar zijn twee romans, die heft hij toch maar uit de brand kunnen slepen. Zijn boeken moesten voor hem goed zijn, hij was streng voor zichzelf.”

► Hij zag er nochtans ook wat dandy-esk uit, modieus afgeborsteld.
“Inderdaad, maar hij werd al jong zo door zijn moeder opgetut, met een matrozenpakje, bijvoorbeeld. Zo werd hij als kind ook geportretteerd met een wandelstok. Gilliams vond fotografie trouwens erg belangrijk. Toen hij in 1980 de Prijs van de Nederlandse Letterkunde kreeg, werd er een fotoboek gepubliceerd dat hij had samengesteld. Uniek was dat hij bij de foto’s van zijn familieleden en kennissen ook vermeldde voor welke karakters ze in zijn werken model hadden gestaan.”
► Het was lang wachten op die biografie.
Leen: “Annette Portegies is als uitgever bij Querido een drukbezette dame. Ze heeft aan deze biografie meer dan twintig jaar gewerkt. Annette had Gilliams in Nederland gelezen, en was diep onder de indruk van zijn poëzie. Gaandeweg ontdekte ze een hoop dingen over de schrijver. Het is alsof je 25 jaar samen bent met een man die er niet meer is, maar waar je alles over te weten komt. Ik las het boek gisteren uit, en ik ben erg onder de indruk. En het is ook mooi geïllustreerd.”

“Hoe ze bij mij terechtkwam voor de bloemlezing? Het is wat gissen, maar misschien kwam het door een uitgave van de Dietsche Warande en Belfort, het literair tijdschrift. Auteur Koen Peeters, net als ik lid van de Stichting Vita Brevis, kwam met het idee op de proppen om een editie te wijden aan Gilliams. We vroegen jonge schrijvers om stukjes waarin ze zich door hem lieten inspireren. Zelf schreef ik daar ook een verhaal voor, waarin ik me voor het landgoed me wat liet inspireren door De Diept hier.”
“Maar Gilliams heeft me altijd bekoord. In mijn boek Mijn België maakte ik mijn persoonlijk woordenboek van ons land, van Ambiorix tot Zoete Lelie. Onder de H vond je ook iets over tante Henriette. (Uit de boekenkast diept Leen het boek op, snuistert erin tot ze de bewuste pagina vindt, en staat wat verbaasd:) Ik schreef er toen wel 10 pagina’s over! Ik ben dol op die vrouw. Henriette gaf Maurice les, maar vooral tekenles en poëzie. Ze liet hem mee zoeken naar de juiste woorden om alle gevoelens te beschrijven. Vaak werd ze voorgesteld als een vrouw die enkel maar aan liefdesverdriet leed of migraine had, terwijl ze als jonge vrouw op podia optrad met poëzie en voordracht.”
► Lag het jou om een bloemlezing samen te stellen?
“Beslist, als schrijver maak ik me graag nuttig, stel ik me graag ten dienste van het onderwerp. Zo zorgde ik eerder in De brieven van Rubens voor het eerst voor de vertaling van een selectie brieven van iemand die toch tot onze grootste schilders behoort. Mijn bewondering voor Gilliams is ook zo groot dat ik blij ben om hem terug aan een lezerspubliek te helpen.”

De bio van Ti
Leen: “Dit boek heeft me een vijftal maanden volledig opgeslorpt. Wat ik hierna ga doen? Ik ben copywriter, en de schouw moet blijven roken (lacht). Eigenlijk woon ik in Leuven, maar mijn moeder werd enkele jaren terug weduwe en verblijft nu in het woonzorgcentrum hier in Merksplas. Als ik hier ben, kan ik haar makkelijk een bezoekje brengen. Hier in De Diept werk ik nu ook verder aan mijn biografie van Ti Van Schelle. Hij is hier vlakbij, nog altijd aanwezig. Mijn vader heeft ooit getracht om van een van de nieuwe Merksplasse straten naar hem te laten noemen, maar dat is hem bij zijn leven niet gelukt. Hij heeft dan zelf maar zo’n straatnaambord geplaatst op onze oprit.”
“Die biografie wil ik wel anders aanpakken. Mijn grootvader heeft Ti’s eerste biografie geschreven. Hij en mijn vader hebben Ti hier binnengebracht. Het wordt een stuk familiegeschiedenis, een verhaal van mezelf waarbij ik die van mijn ouders en grootouders verweef.”
“Ik ben ook nog aan een nieuwe roman bezig. De kapstokken daarvan zijn alle huizen die ik als kind bewoond heb. Aan deze streek ben ik verankerd. De eerste aanzetten verliepen moeiteloos: het was alsof ik maar een kraan moest opendraaien, alles stroomde er uit.”
LEEN HUET (samenst.)
Een binnenplaats met gras
Athenaeum-Polak & Van Gennep, 224 blz., 20 €
ANNETTE PORTEGIES
Weerspiegeld in een glas water. Maurice Gilliams 1900-1982
Athenaeum-Polak & Van Gennep, 440 blz., 34,99 €
Meer lezen
- Leens werk op haar website
- werk van Leen Huet in de bib van Merksplas
- werk van Leen Huet in BibliNK23
- de blog van Leen op merksplas.NU