Bij het overlijden van Mil Van Dyck

Op 29 november 2020 ontvingen we het droeve nieuws dat eremuzikant en erevoorzitter van Koninklijke Fanfare Sint-Willibrordus Mil Van Dyck na een korte hospitalisatie was overleden.
Mil was 93 jaar en gedurende zijn hele leven een bezielende kracht in onze Sint-Willibrordusfanfare en zijn engagement heeft een grote rol gespeeld in de ontwikkeling en de vooruitgang van onze vereniging.
Hij was dit jaar liefst 85 jaar lid van SW, maar sinds zijn geboorte op 4 mei 1927 was zijn relatie met onze fanfare al een feit. Zijn ouderlijk huis was immers café-feestzaal Van Dyck, jarenlang (1922- 2002) het lokaal van onze fanfare.
Fanfaremuziek vulde zijn leven van jongsaf aan. Als 7-jarige speelde hij reeds mee en samen met zijn broer Felix werden het twee befaamde muzikanten. Mil speelde de trompet, de trombone en daarna de alto. In 2010 hebben we de twee gebroeders nog gehuldigd voor 75 jaar muzikant, een unicum in de fanfaregeschiedenis. Dat jaar ontvingen ze ook de welverdiende Life Time Achivement Cultuurprijs van de gemeente. In zijn dankwoord zei Mil “Zonder de muziek en de vriendschap van de fanfare zou ik niet zo gelukkig geweest zijn”.
Mil had een nuchtere en positieve visie op het fanfareleven. Hij was dan ook 31 jaar lang een gewaardeerd bestuurslid, waarvan 11 jaar als voorzitter, waarna het bestuur hem in 1997 tot erevoorzitter honoreerde. Hij mocht dan ook talrijke eretekens ontvangen voor zijn jarenlange trouwe diensten.
Duivel-doet-al
Hij was een duivel-doet-al op muzikaal gebied: als muzikant stichtte hij mee het orkest de Tiroler Marckeblazers, dat destijds vele activiteiten animeerde; ook het Koperensemble dat vele malen de mis van het teerfeest opluisterde, was gegroeid uit de vele jonge muzikanten die hij opleidde. Vele uren heeft hij hieraan besteed.
Zijn liefde voor muziek gaf hij ook door in zijn eigen familie: aan zijn kinderen, zijn kleinkinderen en er zijn nu ook al achterkleinkinderen die de muziekmicrobe te pakken hebben. Hij stimuleerde de jeugdwerking van onze fanfare, die onder leiding van zijn dochter Mia en het jeugdcomité uitgroeide tot een geweldige jeugdfanfare.
Het was erg voor Mil toen zijn ogen verslechterden en hij niet meer in staat was om de muziekpartituren goed te lezen. Spelen was geen probleem, dat hoorden we wel tijdens de vele vakantierepetities waar hij nog vrolijk alles uit het hoofd meespeelde op zijn alto.
Icoon
Op alle fanfareactiviteiten mochten we op zijn aanwezigheid en steun rekenen. Ondanks dat hij niet meer meespeelde, kwam hij wekelijks trouw naar de repetitie om naar zijn muzikanten te luisteren en de evolutie van zijn fanfare te volgen. Elke donderdag kwam hij goedgemutst en met de glimlach binnen. Tot half maart dit jaar, toen corona alles begon lam te leggen. Wat moet hij spijt gehad hebben zijn fanfare niet meer te horen en zijn fanfarevrienden niet meer te zien. Want hij was een vriend en toeverlaat voor iedereen. Hij werd gerespecteerd als muzikant en als mens en dat was ook wederzijds. Hij was een icoon van onze fanfare.
Op zaterdag 5 december vond in intieme familiekring de uitvaartdienst plaats in onze Sint- Williborduskerk. Graag hadden we samen met de muzikanten zijn afscheid muzikaal ondersteund maar door de coronamaatregelen was dat niet mogelijk. Gelukkig konden we de mooie dienst volgen via een livestream.

‘Dikwijls oefenen’
Tijdens die eredienst hoorden we lector Josee Bluekens een mooie tekst over een muzikant voorlezen, die we u zeker niet willen onthouden:
Gebed van een muzikant
Heer, ik ben maar een gewone muzikant in een dorpsfanfare. Het instrument dat ik bespeel is een mooi en blinkend ding dat felle klanken kan voortbrengen.
Toch is het maar een klein stukje van onze fanfare. Maar het is wel een onmisbaar stukje zoals elk instrument in de fanfare een onmisbaar stukje is. Elk instrument heeft een aparte klank en samen vormen zij een mooi harmonisch geheel.
Het gaat niet altijd vanzelf, Heer. Om tot een mooi resultaat te komen moeten we veel en dikwijls oefenen. Maar ik doe het graag, ik zou het altijd nog beter willen doen. Ik zoek en blijf zoeken of het niet nog juister, nog perfecter, nog harmonischer kan. Ik zoek en blijf zoeken, maar wat zoek ik eigenlijk ? Is mijn zoeken, mijn trachten naar altijd mooiere, naar altijd betere muziek geen zoeken naar U, Heer ? Gij die de volmaakte schoonheid zijt, de Eeuwige Harmonische.
Geloof me, Heer, mijn zoeken naar schone muziek is een zoeken naar U. En als ik straks op mijn instrumentje blaas en vreugde breng aan die naar mij luisteren dan wil ik daarmee aan iedereen vertellen dat ik in U geloof en dat ik U ontdekt heb in de schoonheid van de muziek.
We zullen, wanneer het kan, Mil zeker nog een gepast eerbetoon met de nodige fanfaremuziek geven, dat verdient hij. Bedankt Mil… voor alles… we zullen u missen…