NatuurpuntNieuws

Boswachter Bart: Vallei van het Merkske floreert door samenwerking

Bart Hoeymans werkt als boswachter bij het Agentschap voor Natuur en Bos in de Noorderkempen. Merksplas is één van de gemeentes in zijn werkgebied. Natuurpunt Markvallei interviewde hem voor hun tijdschrift ’t Bieteutje.

Bart, kan je jouw taak een beetje omschrijven?

Boswachters zijn eigenlijk terreinbeheerders. We zijn verantwoordelijk voor de uiteindelijke uitvoering van het beheer dat in onze bos- en natuurgebieden moet gebeuren. Hierbij maken we bij Natuur en Bos gebruik van eigen personeel (groenarbeiders), externe firma’s en bosexploitatie (houtverkoop). Het gevoerde beheer gebeurt op basis van natuurbeheerplannen. Ook bij de opmaak van deze beheerplannen hebben we als boswachter een belangrijke functie. Los van de beheerdersfunctie hebben we nog enkele belangrijke nevenfuncties waaronder het uitvoeren van inventarisaties en monitoring. Die kennis is voor ons noodzakelijk om het succes van het gevoerde beheer te kunnen meten.

Een tweede belangrijke nevenfunctie is het gastheerschap dat samengaat met communicatie. We ontvangen graag recreanten in het buitengebied, met de kanttekening dat natuurlijk niet alles overal zo maar kan. De recreanten zijn noodzakelijk als draagvlak. Als veel mensen de waarde van het ‘kader’ natuur en bos inzien dan is het verduidelijken van ons ‘beheerverhaal’, hoe moeilijk op sommige plaatsen ook, gemakkelijker.

Nog altijd zijn er erg veel mensen die het beeld hebben van de boswachter als een soort ‘groene champetter’. Maar dat is al lang onze kerntaak niet meer. Het hangt eerder als een soort ‘saus’ over onze andere taken. Toch hebben we nog steeds een uitgebreide bevoegdheid die we ook regelmatig gebruiken. Meestal richten we ons op kleine inbreuken die een effect hebben op de natuur en/of op de mederecreant. Zo blijkt uit bevragingen van onze bosbezoekers dat loslopende honden als zeer irritant ervaren worden. Tijdens weekenddiensten ligt de focus daarom wel meer op toezichttaken.

Omschrijf je werkgebied eens.

Mijn werkingsgebied is gelegen in de gemeenten Hoogstraten, Baarle- Hertog en delen van de gemeenten Merksplas, Rijkevorsel en een stukje Loenhout. De belangrijkste gebieden waar ik mag beheren zijn Wortel- en Merksplas Kolonie, de vallei van het Merkske, en de Elsakker. Aangevuld met diverse kleine, maar vaak erg leuke gebieden zoals de Bolkse Beek, Den Aerd (de E10-put) met de ecoduct de Munt, enkele meanders langs de Mark, de bovenloop van de Mark, enz…

Wat trekt je vooral aan in de job? 

Ik ben ervan overtuigd dat ik een job heb met een groot maatschappelijk belang. De thema’s waarmee ik me bezig mag houden zijn super belangrijk. Met mijn job als boswachter kan ik een steentje bijdragen aan het behoud van de sterk onder druk staande biodiversiteit. In een periode met veel neerslag zoals nu is het duidelijk dat het behoud van natte natuur helpt bij het opvangen van piekdebieten. Ik vind het een feest om de overstroomde beemden te zien! Dankzij de Covid-pandemie is er niemand die nog kan ontkennen dat groengebieden belangrijk zijn, het was de enige plaats waar mensen nog naartoe konden om te ontspannen. En dat hebben we gemerkt toen duidelijk werd dat er veel te weinig natuurgebieden zijn om iedereen een plaatsje te geven.

Verder produceren we nog een erg hoogwaardig product in de vorm van duurzaam geproduceerd hout. Al deze functies trekken me erg aan in mijn job, maar om eerlijk te zijn is het mijn passie voor natuur die ik al van in mijn jeugd in me heb die van boswachter mijn droomjob maakt.

foto: Wim Verschraegen

Wat steekt al eens een keer tegen?

De mondige burger. Deze kom ik zowel buiten als binnen tegen. Buiten bij personen die zich niet aan de regels houden en soms verbaal erg assertief (agressief) uit de hoek kunnen komen. Als ik ’s morgens in zo’n situatie terecht kom ben ik daar ’s avonds nog van onder de voet.

Binnen kom ik die tegen via mijn communicatietaak op de sociale media. Het is iets dat je weet maar ik sta toch iedere keer versteld van welke beerputten daar soms opengetrokken worden. Hoe mensen op die platforms met elkaar om kunnen gaan baart me echt zorgen…

Hoe evalueer jij de natuurkwaliteit in onze regio?

Het blijven eilanden in een woestijn. We hebben enkele zeer waardevolle gebieden in beheer. Zo is het Merkske (inter)nationaal een echte hotspot voor biodiversiteit, maar buiten deze gebieden is het landschap voor veel soorten onbruikbaar. Ik vrees ervoor dat onze gebieden vaak nog te klein zijn om het biodiversiteitsverlies te kunnen stoppen. Ook schort er nog veel aan de connectiviteit tussen de gebieden waardoor de huidige natuurgebieden effectief fungeren als eilanden. Een recent loopkever- en spinnenonderzoek in Wortel- kolonie toont dit ook aan. Sinds 1998 (opgestart door mijn voorganger en leermeester Jef Leestmans) zijn we in Wortel-Kolonie al gestart met het herstel van heide. Intussen zijn we een kleine 20ha ver en heeft deze heide zich mooi ontwikkeld met vele typische planten- en vogelsoorten.

Maar tal van “klein grut” ontbreekt volledig. Buiten ongewervelden die goed kunnen vliegen (zoals zandloopkevers) ontbreken typische loopkevers en spinnen voor heidebiotopen zo goed als volledig. Dat heeft alles te maken met het feit dat natuurgebieden eilanden zijn in een onleefbare omgeving.

Een tikje kennis over evolutie en eilanden leert dat de kans op uitsterven daar een stuk groter ligt. Verder zijn er nog negatieve effecten vanuit de omgeving de doorwerken in onze natuurgebieden waarbij stikstof en lage (of te sterk fluctuerende) grondwaterstanden de bekendste zijn. Natuurlijk blijft het feit dat de huidige natuurgebieden de laatste forten zijn voor het behoud van veel biodiversiteit. Als het buitengebied ooit terug geschikter wordt zal de herkolonisatie vanuit onze natuurgebieden moeten komen. Het is onze taak als natuurbeheerders deze biodiversiteit te behouden EN te versterken!

Merk je een evolutie op waarvan je vrolijk wordt?

Er zijn verschillende zaken waar ik vrolijk van kan worden. Als je ziet wat we, met verschillende partners, al hebben kunnen bereiken in de vallei van het Merkske. Op dit moment is het Merkske op verschillende plekken 200 meter breed. Als je ziet hoe die graslanden zich ontwikkelen tot botanische pareltjes en amfibieënsoorten als kamsalamander en boomkikker er floreren. Dat had ik 20 jaar geleden nooit voor mogelijk gehouden!

Ook de manier waarop we in Wortel- Kolonie (opnieuw met veel partners) dat UNESCO landschap kunnen beheren met respect voor natuurwaarde en met een massa bezoekers, maakt me vrolijk. Als ik buiten mijn boswachterij kijk dan zie ik het veranderde bosbeheer als één van de grootste successen. Als je ziet hoe in snel tempo veel monotone naaldhoutakkers in omvorming zijn gegaan naar een meer divers bostype met veel spontane verjonging van loofhout. Dat maakt me erg vrolijk.

De vermiljoenkever. Foto: Jeroen Mentens/Ecopedia

Als er een natuurtype is waar we het biodiversiteitsverlies hebben kunnen stoppen dan denk ik dat dit de bossen zijn. De komst van de boommarter, zwarte en middelste bonte specht, van oehoe tot vermiljoenkever. Dat is volgens mij allemaal te danken aan het veranderde bosbeheer met aandacht voor variatie en dood hout. Het feit dat we gericht hebben ingezet op het meer ruimte geven van de beste bomen en zo bomen letterlijk meer ruimte hebben gegeven maakt dat er relatief weinig windval plaatsgevonden heeft na de doortocht van diverse stormen achter elkaar. Ik herinner me nog massale windval in naaldhoutbestanden waarin niet of minder sterk gedund werd. Fijn meegenomen is het gegeven dat deze biodiversiteitsverhoging samengaat met de productie van kwaliteitsvoller hout want ik blijf erbij dat houtproductie geen vies woord is!

En jawel, zijn er zaken die volgens jou in slechte zin evolueren?

Daarvan heb ik eerder al enkele voorbeelden gegeven. Zo hebben we na vele tientallen jaren nog steeds geen oplossing gevonden voor tal van de ver-thema’s: verdroging, vermesting, versnippering, …

Op welke manier onderscheidt onze regio zich van andere op het vlak van natuur?

Het is belangrijk te beseffen dat iedere regio zijn ‘eigen’ natuur heeft. Soms hoor je mensen het argument geven dat we beter investeren in natuurgebieden in het buitenland. Daar heb je gebieden van enkele honderden hectare die veel minder problemen kennen dan de postzegels bij ons.

Maar dat klopt niet. Je kan een heidegebiedje aan de kust vol rode dopheide niet vergelijken met een heidegebied in Limburg. Door het verminderde effect van de zee verder in het binnenland, heb je een afwijkende soortensamenstelling.

Die heide komt trouwens maar langs een vrij smalle band langs de Atlantische oceaan voor van Zuid-Scandinavië (waar een soort als kraaiheide domineert) tot midden Portugal (waar de heide gedomineerd wordt door bremsoorten). Ik haal dit aan om duidelijk te maken dat een geografische ligging er toe doet en dat het een wezenlijk deel van de variatie is.

Inverde over de grote pimpernel

In de Markvallei is het unieke het voorkomen van grote pimpernel en de bijhorende vegetaties. Ook het prachtige grondwater van het Merkske dat gedurende decennia door kalk- en mineralenrijke lagen loopt is uniek voor de Noorderkempen. Normaal heeft onze streek te kampen met saai, mineralenarm grondwater. Dit prachtige grondwater is de reden voor de plantenrijkdom in de vallei van het Merkske.

foto: Wim Verschraegen

Vind je dat we de boot missen met het parkenverhaal?

Ik denk dat nationale- en landschapsparken een enorme impuls kunnen geven in de ontwikkeling van een gebied. Eerlijk gezegd denk ik bij nationale parken aan de Dovrefjell in Noorwegen, de Waddenzee in Nederland en de Cévennen in Frankrijk. Ik denk dan minder aan een landschap met groene eilandjes in een zee van urbanisatie en landbouw, maar dat is mijn persoonlijke mening. Op de schaal van Vlaanderen denk ik dat we misschien de boot gemist hebben maar ik ben er wel van overtuigd dat onze gebieden in staat zijn zichzelf te verkopen. Dat bewijzen de bezoekerscijfers van de Klapekster en de personenteller die tussen de 30- en 35.000 wandelaars registreerde op een jaar tijd in de Elsakker en Wortel Kolonie. Beide op trajecten waar mensen minstens 4 km moesten wandelen om er te kunnen passeren.

Ook het feit dat er nu al (zonder nationale parken) goed wordt samengewerkt met diverse partners én meestal bottom-up maakt dat ik me niet ongerust maak dat ze de Noorderkempen vergeten.

Hoe ervaar je de samenwerking met de andere terreinbeheerders?

Ik ben erg trots op de samenwerking met de lokale terreinbeheerders. Ik ben ervan overtuigd dat dit een voorbeeld is van hoe het kan. Zo werken Staatsbosbeheer, Natuurpunt Markvallei en het ANB in het Merkske samen in een vriendschappelijke, maar toch professionele manier. Het gebied staat voorop en pas later volgt de ‘logo-litis’ waar we als organisaties vaak last van hebben. Voor mij vormen de gemeenschappelijke infoborden en folders van het Merkske hiervan het beste voorbeeld. We hebben hiervoor een aparte ‘huisstijl’ uitgedokterd die totaal afwijkt van die van alle partners. Voor een aparte huisstijl hebben wij geen nationaal park nodig.

Ik ben ook erg trots op de samenwerking tussen het bezoekerscentrum de Klapekster en ANB. Op zich logisch natuurlijk want kort door de bocht leveren wij het natuurgebied en Natuurpunt de bezoekers. Dan kun je maar beter samenwerken…

Je was vroeger ook actief in JNM en Natuurpunt, vind je het spijtig dat je engagement hier op een lager pitje staat?

Een groot deel van mijn jeugd heb ik doorgebracht als JNM’er, eerst als lid en later in de leiding. Het was een periode waarin JNM en de lokale voorlopers van Natuurpunt (Wielewaal en Natuurreservaten) sterk in elkaar opgingen. In die mate dat je soms kon spreken van één organisatie bestaande uit 3 verenigingen.

Na mijn periode als JNM-lid ben ik actief gebleven in Natuurpunt. Ik was er vrij lang verantwoordelijk voor de studiewerkgroep en de beheerwerkgroep. Ik heb de vereniging hoe langer hoe groter en professioneler zien worden. Als individu kreeg ik het wat moeilijker om mij er op mijn ‘gemak’ te voelen. Mijn engagement binnen Natuurpunt zorgde er ook voor dat ik af en toe problemen kreeg met ‘2 petjes’ die op mijn hoofd stonden. Een 10-tal jaar geleden besloot ik om mijn engagement zo goed als volledig stop te zetten. Ik wou me verder inzetten op een maximale samenwerking tussen Natuurpunt Markvallei en het Agentschap Natuur en Bos.

Als ik eerlijk ben, dan mis ik die kleine vereniging waaruit het grote Natuurpunt Markvallei van 2022 is ontstaan. Maar ik ben nuchter genoeg om te beseffen dat de maatschappelijke impact en relevantie van de sterke organisatie nu veel groter is.

Als ik terugkijk op mijn ‘vertrek’ uit de organisatie heeft dit ook voor een groot deel te maken met mijn autisme. Die kleine, veilige organisatie heeft nu eenmaal plaats heeft gemaakt voor een grote, (voor mij) vaak onvoorspelbare mastodont. Ik twijfel er echter niet aan dat de mensen achter deze organisatie nog altijd beseffen dat ik veel liefde voor Natuurpunt Markvallei voel.

Zonder die organisatie en de oprichters zou ik nooit geworden zijn wie ik nu ben. Ik ben echter bang dat, zo lang ik de lokale boswachter ben, een hernieuwd engagement lang op zich zal laten wachten.

Op welke manier zou volgens jou Natuurpunt nog meer kunnen bijdragen aan de natuurbescherming in de regio?

Ik denk dat educatie en communicatie nog steeds één van de belangrijkste zaken zijn die een natuurorganisatie kan doen. Natuurpunt heeft er lokaal voor gezorgd dat het merendeel van de mensen het belang inzien van het ‘kader’ natuur. Een kader dat zich leent om te wandelen, om te verpozen en om te sporten. Het is nu tijd om aan te tonen dat het ‘kader’ dat we gebruiken de thuis is voor tal van organismen die dat nóg meer nodig hebben dan wij. Als dat besef doordringt, hoop ik ook dat diezelfde mensen door hebben dat de terreinbeheerders in hun gebieden niet zo maar iets doen. Dat gebeurt altijd met kennis van zaken en bedoeld is voor de bewoners van die gebieden.

Hoe graag ik ook zie dat mensen naar de groengebieden komen, ik zou graag hebben dat diezelfde mensen beseffen dat ze er te gast zijn en niet dat ze het bezitten.

Hoe belangrijk is de Kolonie voor jou op het vlak van natuur?

Momenteel is er grote bedrijvigheid op de Landlopersbegraafplaats van Wortel Kolonie: de grijze zandbij is weer actief en vliegt er nog even met honderden tegelijk. Foto: Bart Hoeymans op instagram

Ongelooflijk belangrijk. Ik ken geen gebied dat multifunctionaliteit beter aantoont dan de Kolonie. Hier gaan landschap, recreatie, bewoning, landbouw en natuur samen.

Regelmatig met de nodige spanningen maar meestal in een buitengewone harmonie! Maar heb je ook al eens naar het soortenlijstje gekeken dat er in dit gebied voorkomt? Zo bestaat het lijstje nachtvlinders uit bijna 600 soorten en het totaal aantal waargenomen soorten in het gebied benadert de 2.000. Dat zijn dus méér soorten dan jullie leden hebben!

Wat staat er tijdens de Koloniehappening op 8 mei op het programma vanuit ANB?

ANB zal op het terrein aanwezig zijn met een infostand rond amfibieën die je tegenkomt tijdens de wandeling die iedereen kan volgen. We zullen daar diverse soorten salamanders laten zien en de manier waarop deze soorten geïnventariseerd worden.

Verder kan je er terecht om een praatje over het gevoerde (amfibieën)beheer en het belang van deze soortgroep voor het ecosysteem. Ook de bruikbaarheid als ‘paraplusoorten’ zal er uit de doeken gedaan worden. Wie wil weten wat die paraplu ermee te maken heeft moet maar eens stoppen.

Aan de Klapekster zullen we gezamenlijk zichtbaar zijn. Natuurpunt Markvallei is zo vriendelijk geweest om ons aan hun tafel te laten aanschuiven.

2 reacties

  1. In al deze COVID- en Oekraïne-ellende is zo’n interview echt wel een opkikker van jewelste! Zoveel kennis, passie & eerlijkheid in één persoon: da’s toch schoon. Het levende bewijs ook hoe hard we een dynamische overheid nodig hebben. Nog van dat graag🙏

Reageer

Back to top button