Tentoonstelling

Shots at Society Portraits

Zaterdag opent in Rotterdam de expo A Standstill. We’re just obvious. van Tom Woestenborghs. Die interviewden we daar eerder al over. Stef Van Bellingen schreef deze smaakmakende intro voor de catalogus.

Kunnen we ooit voldoen aan de verwachtingen van de maatschappij? Al in 1507 spartelt Baldassar Castigilione met die vraag.  Via denkbeeldige gesprekken aan het fancy Hof van Urbino in Italië geeft Castiglione advies over goede smaak, zeden en idealen.

De finale opsmuk

Baldasar Castiglione, door Raffaello Sanzio. Foto van Elsa Lambert

In ‘Het boek van de hoveling’ beschrijft hij de volmaakte hoveling en zo loopt hij vooruit op het model van de Engelse Gentleman en Lady. Bij die societyfiguren horen portretten en in zijn recent werk borduurt Tom Woestenborghs verder op dit genre uit de beeldcultuur. 

Hoe dicht de realiteit in een portret benaderd wordt, speelt een rol. Het bekomen van gelijkenis berust op vakmanschap. Maar echt interessant wordt het wanneer een beeld méér wil vertellen over de werkelijkheid en de condition humaine ontbloot. Binnen de huiselijke coulissen registreert Tom Woestenborghs de finale opsmuk van zijn personages alvorens ze de arena van een feest zullen betreden. Piekfijn uitgedost staan ze op het punt om te vertrekken … en wachten.

Freeze! Cut! 

Foto: Bureau L.A. Collection, NTB scanpix, Corbis
  • Vincent: Het is niet op de hort gaan!
  • (Jules kijkt hem alleen maar aan)
  • Vincent: Ik zal me heel goed gedragen. 
  • (Jules schudt zijn hoofd en mompelt in zichzelf)

Quentin Tarantino: Pulp Fiction (1994)

Hemels of hels?

Dat drempelmoment, de verwachting van wat komt, heeft de kunstenaar majestueus vastgelegd. Het is een cocktail van verlangens en projecties met een lichtjes verdrongen spanning omdat men straks, bij ‘les autres’, aan formele en onuitgesproken codes moet voldoen. Zo transformeert de temporele betekenis van ‘wachten’ tot een existentiële vraag. Zal het hemels of hels worden? Zal ik voldoen? 

Elk portret in deze reeks is drieledig en bevat een geabstraheerd detail uit het interieur, een intieme voorstelling van het model en een glamoureus portret ‘ten voeten uit’ zoals dat plechtstatig in de kunstgeschiedenis heet. Tom Woestenborghs werkt heel doordacht met drie verschillende beeldkaders: close-up, medium en full shot. Telkens wordt er anders ingezoomd op de leefomgeving van de geportretteerde en op die manier creëert hij een sequentie die tijd en ruimte met elkaar verbinden. Omdat zijn beelden zo vanzelfsprekend overtuigen, zou men de complexiteit van zijn beeldtaal wel eens durven onderschatten. Resoluut kan men stellen dat die welsprekend is! Maar wat betekent dat dan precies? 

Even een omwegje via Alessandro Baricco, een Italiaans filosoof en succesrijk auteur, die grappige gedachtenexperimenten genegen is. In zijn roman Mr. Gwyn beweert het hoofdpersonage:  

Ik kan natuurlijk niet schilderen, en wat ik dan ook in gedachten heb is dat ik portretten wil schrijven. Ik weet zelf ook niet goed wat dat inhoudt, maar ik ben van plan het te proberen, en het idee dat ik heb bedacht is dat ik graag zou beginnen met een portret te maken van u.

Zo lanceert Baricco in zijn boek een soort van nieuw genre: iemand poseert (naakt!) en daar schrijft Mr. Gwyn (penselen en verf vermijdend) een portret van. Nu is die combinatie van beeld en woord niet geheel vreemd in de geschiedenis van de kunst. In de 15de eeuw probeert Leon Battista Alberti de illusie van ruimte, gebruikmakend van het perspectivisch systeem, te verklaren met behulp van de retorica: de kunde van de welsprekendheid. Verrassend genoeg argumenteert hij dat het lineair perspectief inderdaad een uiterst effectief geometrisch systeem is, maar bovenal is het een expressief middel! Er is dus meer in het spel dan de rationele overdracht van feiten. Het is de bedoeling om een emotionele, affectieve band met de toeschouwer te scheppen. De spreker, of in dit geval de beeldenmaker, zet alle middelen van zijn medium dus in om het publiek mee te slepen en te overtuigen. 

Wouter & Nicole. Werk van Tom Woestenborghs

Imposante uitstraling

Wat Mr. Gwyn en Mr. Woestenborghs alvast delen is dat ze niet traditioneel met verf en borstel omgaan om een portret tot stand te brengen. Wel opereert Tom Woestenborghs met een uitgebreid referentiekader uit de schilderkunst en dat is vrij fundamenteel. Maar hij assimileert ook fotografische en cinematografische elementen zodat het uiteindelijk resultaat een symbiose is van twee wereldbeelden omdat zijn kunstwerken zowel uit analoge als digitale karakteristieken bestaan.   

Maar laten we een concrete vraag stellen aan die portretten: ‘Hoe bereik je zo’n imposante uitstraling?’ Uiteraard is er de glamour van de personen en de rijkelijke stofsuggestie. Het formaat, de absolute grootte, speelt eenvoudigweg ook een rol, maar dat verklaart die monumentaliteit niet afdoend. Zelfs zittend lijken de personages ons te domineren en gedwee kijken we naar hen op. Dat wordt veroorzaakt door de horizonlijn die lager ligt dan de ooghoogte van de geportretteerde. Een kikvorsperspectief met andere woorden en als kijker manoeuvreert ons dat in een nederige positie. Tot daar de rationele component, maar Woestenborghs koestert evenzeer kleurrijke rococoschilders zoals François Boucher en Jean-Honoré Fragonard. Door hun onverholen sensualiteit en erotische zinspelingen waren ze toentertijd hot stuff

Gewaagde focus

Tom schijnt daar lessen uit te trekken en situeert de horizonlijn en het knooppunt van de vluchtlijnen (de onderliggende structuren die voor ons onzichtbaar blijven) ter hoogte van de boezem. Inderdaad. Een décolleté hier en daar helpt vanzelfsprekend om de blik sluw te doen patineren: allegro, moderato, rallentando. Maar vandaag is die focus gewaagd en, met meer tegens dan voors, is het een polariserend item geworden.

Maar Woestenborghs drijft de sensualiteit in zijn medium shot-portretten nog verder op. Van dit soort framing weten we trouwens dat de kijker zich nauwer bij het onderwerp of het subject betrokken voelt. Zonder afleidende beeldelementen in de achtergrond en de krappe kadrering van het model is er geen ontkomen aan: elke kijker wordt een voyeur en beloert de handeling van dichtbij. Net zoals het onderliggende perspectief het uiteindelijke beeld structureert, onthult de kunstenaar via lingerie een verborgen erotische dimensie die zich onder de kledij van de geportretteerden bevindt.  

Stijn. Werk van Tom Woestenborghs

Hoewel de kunstenaar flirt met de clichébeelden uit mannenbladen en vrouwenglossy’s zijn deze personen geen passieve modellen of willoze wezens. Integendeel! Het zijn mederegisseurs omdat het creatieproces interactief verloopt en elk model de poses aangeeft en daarbij grenzen definieert. Binnen dit afsprakenkader formuleert de kunstenaar zijn beelden. Niet onbelangrijk is dat er een serieuze nuance is tussen de ontbloting van een figuur en ‘Het Naakt’: een schoonheidsideaal, een artistiek genre dat berust op onthullen en verhullen.

Nogmaals, het is een presentatiewijze die onder druk staat, maar wetend dat hij zich in de vuurlinie bevindt, heropent de kunstenaar dit debat. Cruciaal daarbij is het besef dat het primordiaal over portretten gaat: persoonlijke karakteriseringen van mensen – vrienden zelfs. Het zijn geen geabstraheerde rolmodellen of types, maar wel degelijk individuen. In de vraag rond vrouw-, man- of x-zijn, gaat het in dit geval over personen die hun identiteit mede bepalen. Ze geven niet zomaar toestemming – wat eerder lauw en administratief klinkt. Ze stemmen in en dat onderstrepen ze door het gebruik van de eigen voornaam. Mét de kunstenaar bepalen ze dus wie ze zijn en hoe ze gerepresenteerd willen worden. 

Als ultieme tegenhanger komt ook Sneeuwwitje in het oeuvre van Woestenborghs voor: een sprookjesachtige idealisering van de vrouw. Zeker in de Disney-versie wordt de traditionele rol van vrouwelijkheid geaccentueerd zodat die in het licht van deze Miss Perfect potentieel onderdrukkend en verlammend werkt. Een gelijkaardige vorm van (lichamelijke) idealisering overheerst trouwens gans de klassieke Griekse kunst. Zowel mannen als vrouwen hebben er weliswaar benijdenswaardige lichamen, maar steeds zonder karakteristieke gelaatstrekken. Daarom hebben Tom Woestenborghs’ portretten veel meer affiniteit met de weergaven van hoogwaardigheidsbekleders uit het Egyptisch rijk; de bronzen individuen uit het Afrikaanse Benin of een schilderij zoals ‘Het Pelsken’ uit 1638 van Pieter Paul Rubens. Zeker in dit laatste werk streeft de auteur naar een balans tussen een aantrekkelijk lichaam en een zelfbewuste persoonlijkheid.

Het pelsken, werk van Peter Paul Rubens, circa 1636-1638. Peter Paul Rubens – Kunsthistorisches Museum Wien

Voldoen we?

Ook Woestenborghs combineert ‘het naakt’ en de schoonheidsidealen van dit genre met de discipline van het portret. Hij verstrengelt ongedwongenheid, intimiteit en formaliteit. De vluchtigheid van het snapshot tovert hij als kunstenaar om tot een pose met statuur.  Elk interieur is een variant met een vloermotief op de voorgrond; een meubelstuk met zittend personage in het centrum; en tenslotte een abstract schilderij dat de ruimte begrenst. Door dit ‘schilderij in het schilderij’ is de kunstenaar symbolisch aanwezig in elk interieur. De strategische plaatsing van het abstract motief in de diepte werkt bovendien als een modern aureool en veroorzaakt een halo-effect bij het model.

Zo ontstaat een betekenisvol ensemble dat de hippe maatschappelijke status van elk personage apart onderstreept. Steeds lijkt de geportretteerde zich ook terdege bewust te zijn van de vrijheden of beperkingen van het eigen gender, de sociale-economische klasse waar ze toe behoren en de eventuele privileges die eraan gekoppeld zijn. In dit geësthetiseerd antropologisch onderzoek van Tom Woestenborghs keert de ultieme aanvangsvraag als een echo terug. Wanneer voldoen we aan onze persoonlijke of maatschappelijke verwachtingen? 

Reageer

Back to top button