Oh, Emily!
The Brussels Brontë Group nodigde me uit om te spreken over Charlotte Brontë en haar Brusselse roman, Villette.
Weer thuis op mijn eigen heidevelden zocht ik naar Brontëboeken in de kast. Ik bleek enkel Anne’s The Tenant of Wildfell Hall te bezitten, en Charlotte’s Shirley, en Emily’s Wuthering Heights. Woeste Hoogte. Om te beginnen herlas ik die laatste. Want ik geloof dat ik houd van Emily B., de onverstoorbare, de stoïcijnse, die het allerliefste brood bakte in de keuken van Haworth parsonage en over the moors wandelde, met haar hond Keeper.
Gewelddadig
Ik was vergeten hoe krankzinnig gewelddadig dit boek is. Goed zo, Emily! Het laatste wat de schrijfster wilde, was zichzelf op de voorgrond plaatsen, en toch heb ik soms de indruk dat ik haar betrap: wanneer ze een nest van kieviten beschrijft, bonny lapwings (ze hield dus van dezelfde vogels als ik), bijvoorbeeld. En hier: wanneer ze het heeft over Catherine Earnshaw en Edgar Linton:
“I believe I may assert that they were really in possession of deep and growing happiness.
It ended. Well, we must be for ourselves in the long run; the mild and generous are only more justly selfish than the domineering; and it ended when circumstances caused each to feel that the one’s interest was not the chief consideration in the other’s thoughts.”
Die cursieve must is het enige cursieve woord in het hele boek. Iets om over na te denken. En dan zijn er de vredige laatste zinnen van deze gewelddadige roman; en die vrede gaat over het landschap.
Een nieuwe film of tv-serie schijnt te gaan over een wilde romance van Emily Brontë. Maar ik denk dat ze een van die zeldzame vrouwen was, die heel goed zonder kon.