Zomer

Ik kreeg een mooi, dun boek cadeau. De schrijver vertelt over zijn observatie van een kraai, tijdens de zomer; ergens in het noorden van Nederland, bij de zee.
“Een zware geur van overrijpe vruchten.
Het hart van de zomer.
Een warm strand dat ’s nachts niet meer afkoelt.
Het binnenst van een vrucht.
Het zoemen van een wesp.
Het water staat bruin en stil in de sloten.
Er is een ijshoorntje op het plaveisel van de boulevard gevallen. De geur van vanille die daar nog dagen van de warme stenen komt.
Tussen toen en nu een leven, in een oogwenk door de geur overbrugd.
Het hart van de zomer, welke kant je ook oploopt, vooruit, achteruit, naar links, rechts, je loopt de zomer in.
De geluiden staan op zich en leggen het af tegen de hitte.
Het zoemen van de insecten onder de fruitbomen.
Jouw stille zwarte vlucht.”
Vroeg of laat word je op het platteland een geduldige waarnemer.
