Slakken in Het Moer

Sinds begin 2020 is regelmatig gezocht naar land- en waterslakken in het Moer. Leo maakte een mooie samenvatting van wat er zoal allemaal gevonden werd. En het was toch meer dan dat je zo zou denken.
Het Moer is gelegen in het noorden van de gemeente Merksplas en vormt het natuurlijk brongebied van de Noordermark. Het heeft een oppervlakte van 80 ha waarvan 60 ha eigendom is van het Agentschap Natuur en Bos.
Natte broekbossen met zwarte elzen, wilgen en een ondergroei met diverse zeggesoorten maken een groot deel uit van het gebied. Ook kruidenrijke graslanden met allerlei moerasvegetatie vindt men hier terug. Een tiental jaar geleden zijn tijdens de ruilverkaveling 5 poelen aangelegd, en werden enkele landbouwpercelen aan de buitenzijde van Het Moer afgegraven die in de winterperiode gedeeltelijk onder water staan. Moeraskartelblad is wel een van de blikvangers op deze percelen maar spijtig is ook de invasieve watercrassula die weelderig groeit op de drooggevallen oevers van de poelen de weilanden ingeslopen. In heel Het Moer kan je sporen van kwel waarnemen. De Moerloop, waarlangs een wandelpad aangelegd is, snijdt het gebied van noord naar zuid in twee. Hierlangs groeit een ruigtevegetatie met o.a. grote brandnetel, reuzenbalsemien en riet.


Landslakken werden geïnventariseerd door in de strooisellaag stalen te nemen op verschillende percelen waarbij gelet werd op droge en natte omstandigheden ter plaatse. Op meerdere plekken rond de aangeduide zwarte stippen op de kaart werd een klein monster genomen (met meestal minder dan 5 liter in zijn totaliteit), verzameld uit de bovenste humuslaag tot enkele cm in de vaste grond.
Waterslakken werden bemonsterd met een fijnmazig schepnet in de Noordermark naast Het Moer, in de Moerloop en in de poelen. Op de weilanden werd een bodemmonster genomen op verschillende plaatsen in drooggevallen grachten en greppels (blauwe stippen). Alle monsters werden thuis gewassen, gedroogd en op verschillende fracties tot op 1mm uitgezeefd. Het residu kleiner dan 3 mm werd onder een binoculair uitgezocht.
Landslakken
Zevenentwintig soorten werden herkend waaronder op twee plaatsen de weinig waargenomen gestreepte korfslak, Vertigo substriata met 9 en 4 exemplaren. Deze wordt binnen België als zeer zeldzaam op www.waarnemingen.be aangegeven met slechts 4 locaties. Ze werd gevonden in 2 percelen aanliggend broekbos centraal gelegen in Het Moer, gescheiden door de Moerloop (witte stippen). Langs de bovenlopen in de Markvallei is deze soort nog op 4 andere plaatsen waargenomen: Papenvoort in broekbos tussen moeraszegge, Bolkse Beek in moeraszegge onder populieren, Elsakker tegen valhout in bos langs de Strijbeekse beek en in het Kerkemoer tussen afval langs koterijen. Een soort waar we dus zuinig op moeten zijn.

Waargenomen soorten landslakken in Het Moer:
1 Plompe dwergslak | 10 Tandloze korfslak | 19 Donkere glimslak |
2 Slanke dwergslak | 11 Dikke korfslak | 20 Grofgestreepte glimslak |
3 Barnsteenslak | 12 Gestreepte korfslak | 21 Kelder-glansslak |
4 Langwerpige barnsteenslak | 13 Dwerg-korfslak | 22 Lookglansslak |
5 Slanke barnsteenslak | 14 Dwergpuntje | 23 Bruine blinkslak |
6 Glanzende agaathoren | 15 Aardschijfje | 24 Ammonshorentje |
7 Geribde jachthorenslak | 16 Grote kristalslak | 25 Doorschijnende glasslak |
8 Scheve jachthorenslak | 17 Kleine kristalslak | 26 Haarslak |
9 Stekelslakje | 18 Moeras-tolslak | 27 Zwartgerande tuinslak |
Waterslakken
Twintig soorten werden gedetermineerd waarbij de slaapslak, Aplexa hypnorum, misschien wel de zeldzaamste waterslak van het Moer is. Ze werd in een greppel op één van de weilanden aangetroffen. Deze slak heeft zich aangepast in wateren die regelmatig droogvallen. De slaapslak zet, vanaf mei tot half augustus, gelatineuze eikapsels op vast substraat af die de droogte overleven. Ze komen nog in het najaar uit bij de eerste natte periode wanneer er terug water in de gracht staat, en overwinteren als klein slakje. In het voorjaar bij een watertemperatuur van +7°C worden de slakjes op 2 maanden volgroeid en geslachtsrijp. Kleine slakjes die toch voor een langere droge periode zijn uitgekomen zouden deze kunnen overleven.
De Amerikaanse schijfhoren, Gyraulus parvus, eerder aangenomen als de gladde schijfhoren, Gyraulus laevis, in de Vallei van het Merkske, is op veel plaatsen in de Markvallei ingeburgerd, zowel in poelen als in waterlopen. In 2008 is deze slak voor het eerst in Nederland waargenomen en momenteel op verschillende plaatsen over het ganse land gevonden. Een exoot, afkomstig uit Noord-Amerika die waarschijnlijk ongewild door aquariumliefhebbers in de natuur is terecht gekomen en zich snel uitbreidt. Deze soort is nog niet gemeld op www.waarnemingen.be!
In Europa vinden we de soort in permanente en tijdelijke stilstaande wateren met een modderige bodem en veel onderwatervegetatie. Lege huisjes van sommige Gyraulus soorten lijken sterk op elkaar en zijn niet gemakkelijk op naam te brengen door hun kleine afmetingen, die meestal van onvolgroeide dieren zijn. Deze slak is nochtans gemakkelijk te determineren door een levend dier te observeren. Ze zijn te herkennen aan de grijze streep die langs door de tentakels loopt (op de foto’s waar te nemen). Bij andere Gyraulus soorten is deze afwezig.
1 Platte pluimdrager | 8 Posthorenslak | 15 Glanzende schijfhoren |
2 Vijverpluimdrager | 9 Smurfslak | 16 Gewone hoornschaal |
3 Leverbotslak | 10 Gewone schijfhoren | 17 Moeras Hoornschaal |
4 Moeraspoelslak | 11 Riempje | 18 Doffe erwtenmossel |
5 Ovale poelslak | 12 Witte schijfhoren | 19 Stompe erwtenmossel |
6 Puntige blaashoren | 13 Amerikaanse schijfhoren | 20 Scheve erwtenmossel / erwtenmossel sp. |
7 Slaapslak | 14 Vlakke schijfhoren |
Naaktslakken
Er werd niet specifiek naar naaktslakken gezocht. De waarnemingen betreffen slakken die in de grondstalen zaten of terloops gevonden werden.
1 Tijgerslak | 3 Rode wegslak | 5 Egelwegslak |
2 Gevlekte akkerslak | 4 Bruine/Oranjebruine wegslak |
Massale sterfte door de droogte
In de hete en droge zomer van 2022 was het grootste deel van Het Moer uitgedroogd. Zo ook het grote afgegraven grasland in het zuiden van het gebied tegen Widar. Al vanaf de eerste droge periode in de lente kon men in iedere opgedroogde plas of greppel lege slakkenhuisjes waarnemen van o.a. volgroeide moeraspoelslakken, Stagnicola spec. en zeer grote leverbotslakken, Galba truncatula.
Eind juli was het water in de laatste ondiepe geulen geheel opgedroogd waardoor een massa slakken omkwamen. Vooral puntige blaashorens, Physella acuta en ovale poelslakken, Radix balthica werden gevonden (foto links). Om een inschatting te maken van het aantal slakken (ook die verborgen zaten onder de afgestorven vegetatie) en welke soorten er leven in zulke drassige weilanden werden op 27 juli ’22 in de twee laatste drooggevallen geulen van ongeveer 2 m breed en 50 m lang, op 4 willekeurige plaatsen (twee per geul) monsters genomen van 25 cm op 25 cm tot op de vaste bodem.
Op 1.470 stuks stopte de teller: 733 ovale poelslakken, 438 puntige blaashorens, 118 erwtenmossel sp., Euglesa/ Odhneripisidium/Pisidium spec. 86 gewone schijfhorens, Planorbis planorbis 45 glanzende schijfhorens, Segmentina nitida 27 traktorwieltjes, Gyraulus crista 18 vijver-pluimdragers, Valvata piscinalis 3 moeraspoelslakken en 2 leverbotslakken. De meeste onvolgroeid.
Dat zijn zowat 5.880 slakken en mossels per vierkante meter, en een totaal van 1.176.000 slakken op deze twee stroken (200 vierkante meter), wat een fractie is van de totale oppervlakte van het grasland. Dat de moeraspoelslak zich niet thuis voelt op het ondiepe water is wel duidelijk, alhoewel er in de lente meerdere volgroeide dieren op het weiland aan de gracht lagen. Dit geldt niet voor de leverbotslak, deze soort overleeft droge periodes door zich dieper in te graven, waar ze haar huisje afsluit, wat het kleine aantal waarnemingen rechtvaardigt.
Bij een inventarisatie naar slakkendodende vliegen begin oktober, toen er terug zeer veel water op het grasland stond, sleepten we een aantal slakken waaronder de moeras-tolslak, Euconulus alderi, de donkere glimslak, Zonitoides nitidus en de dikke korfslak, Vertigo antivertigo maar ook de Leverbotslak (!) met meerdere exemplaren uit de vegetatie.

Ook de centrale gracht op het weiland lag vol met dode slakken. Die waren opmerkelijk groter. Op een open plaatsje (van ongeveer 30 cm op 70 cm) lagen er 1090: 760 puntige blaashorens, 159 ovale poelslakken, 30 posthoornslakken, Planorbarius corneus, 2 moeraspoelslakken, 11 leverbotslakken, 9 vlakke schijfhorens, Hippeutis complanatus, 2 glanzende schijfhorens, 11 gewone schijfhorens, 5 Amerikaanse schijfhoren, 84 schijfhoren sp., Planorbidae indet. 26 erwtenmossel sp. en 1 smurfslak, Ferrissia fragilis.
Wonderlijk
Op 31 augustus namen we een laatste monster uit één van de geulen en in de centrale gracht, waar de slakkenhuisjes na het uitzoeken in een aquarium dropten. Wonderlijk dat er toch een tiental puntige blaashorens deze extreme weersomstandigheden overleefd had.
In 2020 fotografeerden we elke poel in de vallei van het Merkske (langs Belgische kant) en inventariseerden we die. De resultaten zijn opgetekend zoals hieronder.
Puntige blaashoren
Ovale poelslak
Posthoornslak
Smurfslak
Gewone schijfhoren
Amerikaanse schijfhoren
Glanzende schijfhoren
Traktorwieltje
Moerashoornschaal
Uit de 3 poelen gelegen op dit perceel zijn alle slakken die we er vonden ook op het grasland aangetroffen, behalve de smurfslak, de moerashoornschaal en de Amerikaanse schijfhoren. De erwtenmosseltjes en de vlakke schijfhoren leven in de grachten waarvan deze laatste ook niet op het grasland gevonden is.
Dit onderzoek geeft een idee hoe massaal er ieder jaar terug lege niches ingenomen worden in drassige graslanden die in de zomer droogvallen en wat een positieve invloed dit heeft op het plaatselijk biotoop. Slakken verwerken afgestorven plantenresten. Insecten zoals kevers en vliegen komen af op hun kadavers om er zich in voort te planten. Dit komt ten goede aan vogels zoals watersnippen, kieviten en graspiepers. Ze zoeken naar de larven maar halen ook kalk uit de slakkenhuisjes die nodig is voor aanmaak van hun eieren. Een nieuwe generatie slakken heeft opnieuw die kalk nodig voor de opbouw hun huisjes.
Uiteindelijk zullen de slakkenhuisjes volledig afbreken en zal de kalk die ze achterlaten in de bodem terecht komen wat de vegetatie ten goede komt. Zo is de kringloop rond.

Dit artikel van Leo Dufraing verscheen eerder in ’t Bieteutje, het ledenblad van Natuurpunt Markvallei.