Frank Pollet: Schrijven om het schrijven niet te moeten missen
De bib van Merksplas nodigt elk jaar jeugdauteurs uit om te komen praten voor Merksplasse kinderen. Vandaag kwamen zo jeugdauteurs Kaat Vrancken en Frank Pollet langs in het resp. derde en vijfde leerjaar van Qworzó en VBS Yugro. We praatten achteraf na met allebei.
Frank Pollet (° Sint-Niklaas, 1959) schrijft poëzie, jeugdboeken en theater. Ook werkt hij als journalist en fotograaf. Enkele van zijn kinderboeken werden bekroond met de Prijs van de Kinder- en Jeugdjury. De laatste jaren schreef hij samen met zijn vrouw Moniek Vermeulen een aantal boeken.
Wanneer ik hem ontmoet, laadt hij juist zijn gele materiaalkoffer weer in zijn Tesla na zijn bezoek aan VBS Yugro. “Tja, als je als schrijver de klimaatproblematiek aankaart, moet je ook elektrisch rijden, vind ik.” We trekken naar Brasserie De Mart. Het schoolbezoek liep wat uit, en veel tijd heeft Frank niet.
Wat kwam je vandaag in Merksplas vertellen, Frank?
“Het is weer Jeugdboekenmaand, en dan nodigen bibs in heel Vlaanderen jeugdschrijvers uit om te komen praten. Schrijvers die enthousiast over hun werk vertellen, inspireren kinderen om te lezen. Ik heb het geluk dat ik zo vaak gevraagd word dat ik niet alles in de maand maart gebolwerkt krijg. Ik ben al van eind januari ‘op tournee’, en dat duurt nog tot begin mei. In Merksplas kom ik al voor de tweede of derde keer. En ik doe het graag. Voor mij is het ook geen straf om met de auto heel Vlaanderen te ontdekken.”
“Ik vertelde de vijfdeklassers wat ik zoal schrijf. Ik probeer daarbij de inhoud niet al teveel prijs te geven. Maar ik geef hun wel een inkijk in het schrijfproces: wat wil ik zeggen? Hoe pak ik het schrijven aan? Hoe verloopt het proces van idee tot boek?”
Onverbeterlijke drammer
“Ik praatte bijvoorbeeld over Frida’s coole klimaatboek dat ik samen met Moniek schreef over de klimaatverstoring. (Op dreef, n.v.d.r.:) Dan word ik een soort missionaris, en probeer ik mijn toehoorders te bekeren. Ik ben eigenlijk een onverbeterlijke drammer op dat vlak (lacht). Ik wou met het boek jonge mensen bewust maken van de dramatische evolutie van ons klimaat. Dat is geen blijde boodschap, want zij dragen de gevolgen van de vorige generatie mensen die er niets aan deed en van de huidige die ervan wegkijkt. Maar zij moeten het in de toekomst beter doen dan hun ouders, anders komt het niet goed. We counteren het serieuze in het boek doordat het zogezegd door Frida is geschreven. Dat is een personage uit twee van onze boeken. Dat dertienjarige meisje zit in een rolstoel, maar ze is absoluut geen katje om zonder handschoenen aan te pakken. In lezingen durf ik haar wel eens een bitch in een rolstoel noemen (lacht). Ze spreekt een taal die kinderen leuk vinden.”
“Met haar konden we de moeilijke boodschap verteerbaar verpakken. En die is vrij eenvoudig: de politici doen te weinig voor het klimaat, omdat ze kost wat kost herverkozen willen worden. Maar thuis kan je er wel wat aan doen: minder op pad met de auto, minder vliegkilometers, minder vlees eten … Natuurlijk zijn er ook wereldwijd inspanningen nodig. Met Trump in aantocht, wordt het er gegarandeerd niet beter op. Misschien was het wat zware kost voor de vijfdeklassers, maar ik heb er ook wel wat de zot uitgehangen.”
Je bent wel een veelschrijver, Frank…
“Dat ligt aan mijn verleden, denk ik. Als kind wou ik al schrijver worden. Maar dat werd langs alle kanten tegengewerkt, zelfs door mijn leraar Nederlands, die er voor mij geen toekomst in zag. Tegen wil en dank belandde ik zo in het onderwijs. Ik deed die job wel graag, maar ik merkte dat ik als ik voor de klas stond, zat te denken aan mijn boeken. En als ik aan mijn boeken werkte, zat ik met schoolwerk in mijn hoofd. Op een gegeven moment hakte ik de knoop door, en koos ik ervoor om fulltime zelfstandig schrijver te worden. Kort daarop deed mijn vrouw dat ook. Zo konden we allebei voor onze passie gaan. Maar ik ben altijd wel wat bang geweest dat het ergens zou stoppen. Gelukkig is dat nooit gebeurd.“
“Als je zoals ik van je pen wilde leven, dan kan je veel werk produceren. Al je zintuigen staan dan op scherp, je voelhoorns wijd open, constant op zoek naar input. Soms hoef je zelfs niet je fantasie aan te spreken: ik lijd bijvoorbeeld aan triskaidekafobie, angst voor het getal 13. En nu leidde jij me naar deze tafel in de brasserie waar we nu aan zitten te praten, en het tafelnummer is 13. Zie je?”
Met twee kan je meer
“Mijn laatste boeken schreef ik samen met mijn vrouw. We bedenken samen het verhaal dat we willen vertellen. Dat delen we op in stukjes. Per hoofdstuk schrijven we de inhoud uit, en in welke vorm we die willen brengen: met sms’jes, in dialogen, een verhalend stuk … Als we dat goed uitgewerkt hebben, kunnen we onafhankelijk van elkaar verder. Dan verdelen we de hoofdstukken en schrijf ik bijvoorbeeld hoofdstukken 3, 12, 14 en 23. We merkten dat Moniek beter is in het oproepen van emoties, terwijl ik meer aanleg heb om er humor in te stoppen. Voor ons werkt samen boeken schrijven beter dan apart. Voor de efficiëntie hoef je het niet te doen, maar ik vind het wel fascinerend hoe de magie kan werken. En het is vaak gedeelde passie: als we uit eten gaan, zitten we onderweg soms het leven van onze personages te ontleden.”
Frank op bezoek bij de derdeklassers van VBS Yugro
Voor je kinderboeken bepaalt een illustrator vaak de kwaliteit van je werk.
“Dat is zo. Sommige uitgevers staan erop hun vaste illustrators in te zetten. Ikzelf werk bijvoorbeeld heel graag met Gitte Vancoillie, die mee vorm gaf aan Bullshit & Gedaas!, mijn dichtbundel voor jonge en oudere tieners. We vullen elkaar goed aan. Of met Jurgen Walschot. Die werkt normaal heel precies en verfijnd, maar voor Frida in het klimaatboek ging hij lekker ruig aan de slag. Hij vond het bevrijdend om in de huid van een wilde dertienjarige te kruipen. Niemand anders kon dat beter dan Jurgen. En dat is net wat je op het einde van de rit, na zo’n samenwerking moet kunnen zeggen: zo moest het boek worden, en niet anders.”
“Want hoe je het ook bekijkt, een illustrator kan een heel ander boek maken dan je voor ogen had. Zo was ik ook in de wolken met Kristina Ruell die Want een ezel is een voorbeeldig mens illustreerde. Ik was met haar bevriend op Facebook, maar ik had haar nog nooit ontmoet. Ik stuurde haar een Messenger-bericht, en ze antwoordde: “Frank, ik dacht dat je het nooit zou vragen!” We keken blijkbaar allebei onwetend naar elkaar uit.”
Die leeftijd toch
“Ik heb ook jarenlang schrijfcursussen in verschillende academies gegeven. Ik kon er mensen uitleggen wat ik intuïtief al jaren deed, en dat levert me sinds kort maandelijks een pensioenbedrag op (lacht). Voor mij verandert dat niet veel: ik doe gewoon verder. Ik voel de drive nog, ik wil nog veel. Maar op een of andere manier wordt het moeilijker. Ik werk trager, ik word makkelijker afgeleid, de uiterste noodzaak is er niet langer. Dat is een vies gevoel. En de gepensioneerden die ik ken, beginnen allemaal te sukkelen met hun gezondheid, dus wil ik niet gepensioneerd zijn (lacht). Ik heb dit jaar nog 102 lezingen aangenomen, en ik geniet er met volle teugen van om zoals vanochtend om zes uur op te staan om vlot door de Kennedytunnel deze kant van het land te bereiken.”
“Binnenkort – rond mijn 65ste verjaardag – verschijnen mijn verzamelde gedichten. Dat werk zal 500 pagina’s tellen. Ik ben vrij jong begonnen als dichter. Maar eigenlijk schrijf ik niet graag poëzie. Ik stel het ook altijd uit, maar soms ontplof ik, en dan komen de gedichten er vrij vlot uit. Daarna is het nog polijsten, natuurlijk. En dat kan dan nog jaren duren. Schrijven is hard werken, en het gaat traag vooruit. Ik schrijf niet graag, ik héb graag geschreven. Het is zoals Tom Boonen over het wielrennen vertelde: “Ik fiets, omdat ik fietsen mis als ik niet fiets.” Zo voel ik ook het schrijven aan. Ik word doodongelukkig van de gedachte dat ik nooit meer zou kunnen schrijven.”
“In mijn hart ben ik nog altijd een puber met ADHD. In Burenboel kan ik een hond de naam Shit geven, zodat het hele boek door iedereen shit! kan roepen. Daarmee verdien ik geen Nobelprijs Literatuur, maar het werkte wel. Kinderen houden van dergelijke onnozelheden. Mijn ambitie was om te leven van mijn pen in dit kleine Vlaamse taalgebied, en dat is me toch maar mooi gelukt!”
Wij vonden Frank Pollet heel grappig omdat hij veel mopjes maakte. Hij vertelde op een heel erg leuke manier over zijn boeken zodat het niet saai werd. Wij vonden hem ook erg interessant omdat hij ook tips gaf over de klimaatverandering. Wij geven hem een dikke 10 want hij was heel origineel! Bijna elk boek heeft een dier en dat maakt de situaties vaak grappig en leuk. Voor ons zeker een aanrader om nog eens terug te komen! PS: Wij gaan al zeker een boek lezen van Frank Pollet! Jij ook? Esmée en Yasmien VBS Yugro