Geschiedenis

De landlopersbegraafplaats vertelt geschiedenis

Op een wandeling op Wortel-Kolonie maakte een groep bezoekers mij attent op een klein rood plaatje onderaan op het infobord bij de begraafplaats met de tekst “Zoek de fout…”.

In een eerste reactie verwees ik naar de Nutteloze Borden Wandeling waar de stad Hoogstraten mee uitpakt. Bij nader inzien bleek het echter te gaan om een eenvoudig label gemaakt met een ondertussen ‘antiek’ Dymo-toestel. Wie liet dat daar achter? Wat was de bedoeling? Als het dan geen nutteloos bordje was, was het misschien dan toch een nuttige vraag?

Het Gevangenismuseum Merksplas nam in 2019-2020 deel aan het project Dwaallichten. Daarbij registreerde men meer dan 55.000 landlopers de persoons- en verblijfsgegevens in de Rijksweldadigheidskolonies. De resultaten kan je terugvinden op de website van kolonie57.be. Bij een aanzienlijk aantal landlopers vermeldde men naast het overlijden ook de datum en de plaats van begrafenis. Niettegenstaande dit grote aantal, tellen we op de begraafplaats van Wortel-Kolonie slechts 168 kruisjes.

Daarnaast vonden we in het archief van het Gevangenismuseum Merksplas een schets terug van een begraafplaats op Wortel-Kolonie, verschillend van de huidige begraafplaats. Op de schets staat een gedeelte aangeduid als ‘Jodenkerkhof’. Verder is er volledig geïsoleerd van de andere graven ook het graf van een moslim te zien. De schets, die onvolledig is, vermeldt de namen van de personen die er begraven liggen.

© Gevangenismuseum

Oude plannen op het internet laten de vroegere ‘uitgebreide’ en de huidige begraafplaats zien.

Deze foto toont de open ruimte van het verdwenen gedeelte. Achteraan in het bos vond men de oorspronkelijke hoekpalen terug.

De begraafplaats anno 1982 en de teruggevonden hoekpalen

Hebben we hier, zoals op zovele locaties op Wortel-Kolonie, te maken met verdwenen erfgoed? Kan een poging tot herstel een meerwaarde zijn? Kunnen de landlopers/kolonisten die hier geleefd en gestorven zijn ons hierbij helpen?

Eén van de twee verdwenen hoekpalen

Vanaf de oprichting van de Kolonie van Weldadigheid in 1822 tot op vandaag registreerde men in de gemeente Wortel en de stad Hoogstraten 1.870 overlijdens die men aan de Kolonie kan koppelen.

Ten tijde van de Kolonie van Weldadigheid (1822-1846) bewoonden kolonisten met hun gezin de ‘vrije Kolonie’. Ook vandaag nog veralgemeent men die kolonisten soms onterecht tot landlopers. We vinden onder hen een aantal gezinnen die een tweede kans kregen o.a. nadat ze in hun gemeente van herkomst alles waren kwijtgespeeld door overstromingen. In de Vriend des Vaderlands (1829), het tijdschrift van de toenmalige Maatschappij van Weldadigheid, lezen we dat “in een van de vier gebouwen op het plein van Weldadigheid in het midden van de vrije kolonie op 21-11-1828 een kapel is ingewijd … hieruit volgt dat de kolonisten niet meer verplicht zijn om zich naar de kerk van de gemeente Wortel te begeven, teneinde hun godsdienstige plichten te vervullen”.

Over een aanleg van een begraafplaats vinden we niets terug. In de vrije kolonie noteren we 142 overlijdens, zowel mannen, vrouwen als kinderen. In het (parochie)register vermeldt de toenmalige kapelaan of pastoor A. Aerts de overlijdens en de begraving op de begraafplaats van Wortel.

Mede door het ontbreken van een bezoekerscentrum (en bij uitbreiding de nodige info over Wortel-Kolonie), denken vele bezoekers dat de landlopersbegraafplaats het enige nog zichtbare element van het Unesco-werelderfgoed is. Niet dus.

►  Is dit dan de fout waarnaar het label op het infobord verwijst?
Onwaarschijnlijk … eerder een detail dat in de geschiedenis van Wortel-Kolonie vergeten of verzwegen wordt.

Een eerste periode van leegstand

De Belgische Maatschappij van Weldadigheid wordt in 1842 opgeheven. Vanaf 1846 verblijven er geen kolonisten meer op Wortel-Kolonie. (Ex-)kolonisten en mensen uit de regio pachtten een beperkt aantal hoevetjes bij de achtereenvolgende eigenaars van het domein. In 1846 is Prins Frederik der Nederlanden de eerste eigenaar van de Kolonies Wortel en Merksplas. Een openbare verkoop in 1862 wordt ingehouden wegens een te laag bod. Een associatie uit Ieper bestaande uit 4 personen, waaronder (minstens) 2 notarissen koopt in 1864 het domein. Zij halen hun inkomsten voornamelijk uit de houtkap en de pacht.

Ondertussen probeert België met de wet van 6 maart 1866 paal en perk te stellen aan bedelarij en landloperij. Voor de uitvoering van de wet moeten inrichtingen worden opgericht. Op 20 december 1870 koopt men hiervoor Merksplas- en Wortel-Kolonie aan.

Na die aankoop door de Belgische Staat in 1870 start al in 1871 de heropbouw van Merksplas-Kolonie. Directeur Delobel krijgt de leiding over de Landbouwkolonies van Weldadigheid Hoogstraten-Merksplas. Op Wortel-Kolonie worden de vroegere kolonisten-hoevetjes, voor zover die niet afgebroken zijn of in puin vervallen, bewoond door pachters die hun pachtgelden aan de Belgische Staat moeten betalen via hun rentmeester directeur Delobel. Pas in de periode 1880-1898 worden nieuwe gebouwen opgetrokken die zullen dienen voor de opvang van landlopers.

Eerste overlijden

Op 28 augustus 1891 registreerde men het eerste en het enige overlijden in 1891 van een landloper op Wortel-Kolonie. Ook in 1892 en 1893 was er telkens 1 overlijden, in 1894 waren er 3, in 1895 opnieuw 1 en in 1896 dan 11.

Met de wet van 27 november 1891 voor de beteugeling van de landloperij en bedelarij kwam er een onderscheid tussen het toevluchtshuis (refuge) en het bedelaarsgesticht (depot). Als gevolg van die wet werd bij Koninklijk Besluit van 30 maart 1893 Wortel een toevluchtshuis. Een gepensioneerde kapitein-commandant, C. Wautier, werd benoemd tot directeur. Men koppelde Wortel aan het toevluchtshuis Hoogstraten, Merksplas bleef het bedelaarsgesticht. Samen vormden zij de Weldadigheidskoloniën.

Eerste vermelding

In een verslag op 11 augustus 1897 van Vande Putte, landbouwtechnieker op de boerderij Merksplas-Wortel, komt de begraafplaats voor het eerst ter sprake. Hij beschrijft een terrein gelegen ten noordwesten van de begraafplaats. Een topografische kaart (CMI) van 1898 toont de begraafplaats op haar huidige plaats.

Het KB van 01 mei 1907 regelt het Algemeen Reglement van de “Rijksweldadigheidskolonies”. Art. 303 verplicht voor elke kolonie een begraafplaats.

In tegenstelling tot de instellingen Hoogstraten en Merksplas, is over de oprichting en/of inwijding van de begraafplaats in Wortel geen enkel document teruggevonden. Toch mag je met grote zekerheid aannemen dat de aanleg van de begraafplaats plaatsvond tussen 1892 en 1896.

►  Is dan de vermelding van het jaartal 1870 op de toegangspoort de fout waarnaar we zoeken? Misschien … maar ook hier wijst de vermelding eerder op een onwetendheid of onzorgvuldigheid.

In de gemeentelijke registers van de burgerlijke stand vind je de overlijdens correct terug. Gemeentelijke begrafenisregisters worden echter niet bijgehouden. Voor het samenstellen van de namenlijst van de begraven personen in Wortel-Kolonie zijn bevindingen uit volgende bronnen afgetoetst aan de overlijdens:

  • teruggevonden overlijdensregisters van de Rijksweldadigheidskoloniën,
  • schriftjes (parochieregister) bijgehouden door de kapelaan/pastoor/aalmoezenier,
  • documenten/briefwisseling over sommige begrafenissen,
  • getuigenissen over begrafenissen op de Kolonie,
  • aanwezige en teruggevonden identificatieplaatjes op de kruisjes.

Registers en documenten zijn onvolledig. Getuigen spreken elkaar nogal eens tegen. De identificatieplaatjes op de kruisjes laten wel toe een overlijden te koppelen aan een begraving. Het zoeken naar identificatieplaatjes is noodzakelijk om een vollediger historisch beeld te schetsen van de begraafplaats en van de bewoners van de Kolonie.

Overlijden en begraving in de Rijksweldadigheidskolonie

Een overlijden in de Kolonie werd ingeschreven in het genummerde overlijdensregister en daarin met een handtekening bevestigd door een dokter. In sommige periodes werd daarbij ook de doodsoorzaak vermeld.

De griffie van de inrichting deed met die documenten aangifte van het overlijden bij de gemeente.
Vanuit de inrichting werd, op basis van het landloperdossier, bezoek of briefwisseling, gezocht naar familieleden van de overledene. Werd familie teruggevonden, dan hadden die het recht om het lichaam op te eisen en zelf in te staan voor de begraving. Deed men afstand van dit recht of werd geen familie teruggevonden, dan werd de begraving geregeld door de inrichting.

De gestorven landlopers werden tot 1972 met de corbillard en het paard van de boerderij naar het kerkhof gebracht. Later werd beroep gedaan op het vervoer van een begrafenisondernemer. De teraardebestelling gebeurde anoniem. Op het graf werd een identificatieplaatje aangebracht dat verwees naar het nummer van de overledene in het overlijdensregister.

►  Het huidige infobord bij de begraafplaats zegt hierover: “Dit nummer kregen de landlopers bij hun aankomst in de kolonie, het blijft hen bij tot aan hun graf”. Is dit dan de fout waarnaar het label op het infobord verwijst? Wie weet…

Identificatieplaatjes

Met de toestemming van het agentschap Natuur en Bos en de stad Hoogstraten hebben 2 erkende metaaldetectoristen de bestaande en de achterliggende verdwenen begraafplaats onderzocht. De resultaten zijn indrukwekkend: meer dan 100 genummerde identificatieplaatjes waaronder 60 loden en 45 uit andere metalen.
Enkele opmerkelijke vaststellingen:

  • de oudste teruggevonden loden plaatjes vermelden een nummer en overlijdensdatum in 1935 en 1936 met een nummer, maar zonder toevoeging van letter,
  • op de andere loden plaatjes wordt het nummer voorafgegaan door “A”, “M”, “W” of “RWK” en gevolgd door de datum van overlijden,
  • de andere metalen plaatjes (koper of koperlegering) hebben de meest uiteenlopende vormen en vermelden enkel een nummer … geen datum van overlijden.
    De plaatjes met een nummer en een datum van overlijden kunnen allen gekoppeld worden aan een persoon in de namenlijst van overlijdens.
    Voor de plaatjes met enkel een nummer is die koppeling niet mogelijk, wel aannames voor wat de periode van overlijden betreft.

Wat vertellen deze vondsten over de geschiedenis van Wortel-Kolonie?

Van 1892 tot 1929

Gelijklopend met de eerste overlijdens situeren we de aanleg van het kerkhof – op zijn volledige grootte – vanaf 1892. Een jaar later werd Wortel een toevluchtshuis, administratief gekoppeld aan dat van Hoogstraten. Wortel had een beperkte autonomie, een eigen directeur.
Ingevolge het KB van 2 augustus 1911 werden de landlopers van Wortel overgebracht naar Hoogstraten. De inrichting Wortel werd vanaf dan een bijhuis van het bedelaarsgesticht Merksplas.
Bij het uitbreken van W.O. I neemt Wortel-Kolonie gedurende korte tijd Belgische vluchtelingen uit de omgeving van Lier, Mechelen en Herentals op. In 1914 verbleven er zo 342 mannen, 595 vrouwen en 468 kinderen. Daarnaast verbleven er 706 landlopers, 43 personeelsleden en waren er 28 Duitse soldaten gekazerneerd. Op 9 oktober 1914 verbleven er in Hoogstraten, Merksplas en Wortel in totaal 9.993 personen.
In de periode 1917-1919 daalde het aantal landlopers tot 253. In die periode ving men er zwakzinnigen op die door de Duitsers verjaagd werden uit hun instellingen in Noord-Frankrijk:

  • Hospice de Montreuil: 255 mannen en 191 vrouwen
  • Hospice de Marle: 3 mannen en 7 vrouwen
  • Hospice de Valenciennes: 20 vrouwen

Ingevolge ontberingen en o.a. de Spaanse griep overleden 91 van deze vluchtelingen. Men begroef ze op de landlopersbegraafplaats in Merksplas. Daar was een aparte sectie voorbehouden voor overleden vluchtelingen (1.419 begravingen).

Door het KB van 30 november 1920 koppelde Wortel opnieuw aan het toevluchtshuis Hoogstraten. Na de opheffing op 1 juni 1929 van het toevluchtshuis Hoogstraten-Wortel (KB 7 mei 1929) werden de landlopers naar Merksplas overgebracht.

Voor Wortel begon opnieuw een periode van leegstand. Tussen de oprichting van het toevluchtshuis Wortel 1893 en de sluiting in 1929 stierven er 550 landlopers; 548 van hen kwamen terecht op de landlopersbegraafplaats.
De houten kruisjes op de graven kregen genummerde metalen identificatieplaatjes zonder overlijdensdatum.

Van 1931 tot oktober 1944

Een stijgende populatie in Merksplas zorgde ervoor dat vanaf 1 maart 1931 opnieuw landlopers in Wortel-Kolonie verbleven. Eind juli 1935 verhuisde de “sectie ouderlingen” naar Merksplas. In Wortel bleef een afdeling met werkbekwame landlopers.

In de plaats van de ouderlingen opende op 1 augustus 1935 het Rijkskoloniegesticht Wortel met een maximumcapaciteit van 400 zieken. Hoewel in de eerste plaats bedoeld voor landlopers die aan krankzinnigheid leden, nam men er ook burgers op uit overbevolkte ziekenhuizen en gestichten.
In 1938 werd in Merksplas een vluchtelingenkamp voor Joodse vluchtelingen opgericht. Wegens ‘overbevolking’ bracht men een afdeling hiervan in september 1939 over naar Wortel. Er verbleven tot eind februari 1940 een 200-tal vluchtelingen. Omwille van de slechte leefomstandigheden vertrokken zij toen naar een opvangcentrum in Marquain bij Doornik.

Vreemd genoeg betekende dit dat de “sectie ouderlingen” (175 man) al begin maart 1940 vanuit Merksplas terugkeerde naar Wortel. Waren die slechte leefomstandigheden dan opgelost?

Zwaar getroffen

Op vrijdag 13 oktober 1944, tijdens een geallieerd bombardement op de Duitse linies, werd Wortel-Kolonie zwaar getroffen. In het hoekhuis van de boerderij stierven chef Jan Lenaerts, zijn vrouw en 2 zonen. De instelling, waar o.a. de keuken werd getroffen, was dan onbewoonbaar. Vanonder het puin haalde men 13 doden.

Na overleg met de Duitse bevelhebber kwam er een evacuatie op zondag 15 oktober 1944. De bewoners uit de inrichting, landlopers en zwakzinnigen/verpleegden, bracht men naar de gemeenteschool in de Karel Boomstraat in Hoogstraten.

Aantallen

Het krankzinnigengesticht in Wortel ging niet meer opnieuw open. De landloperskolonie bleef tijdens de herstelwerkzaamheden dicht. Tussen de heropening van de inrichting (01-03-1931) en de opstart van het krankzinnigengesticht (01-08-1935) stierven er 52 landlopers. Men begroef ze alle 52 op Wortel-Kolonie.

Vanaf de verhuis van de afdeling ouderlingen naar Merksplas (31-07-1935) tot aan hun terugkeer naar Wortel (12-03-1940) stierven er slechts 34 landlopers. Opvallend is dat 11 van hen hun lichaam ter beschikking stelden aan de wetenschap. Op Wortel-Kolonie begroef men er 23.
Op basis van de teruggevonden plaatjes weten we dat de houten kruisjes op de graven vanaf 01-01-1935 genummerde loden identificatieplaatjes kregen zonder letter maar met vermelding van de datum van overlijden.
Na de terugkeer van de oudere landlopers en tot aan de evacuatie stierven er nog 87 landlopers. Eén persoon stelde zijn lichaam ter beschikking aan de wetenschap, 86 begroef men op Wortel-Kolonie.
Tot december 1940 droegen de houten kruisjes genummerde loden identificatieplaatjes zonder letter maar met de datum van overlijden.
Vanaf januari 1941 werd het nummer op de loden identificatieplaatjes voorafgegaan door de letter “M” van Merksplas, waarvan Wortel een afdeling was.

In het Rijkskoloniegesticht werden tussen 01-08-1935 en april 1945 in totaal 1.736 verpleegden opgenomen waarvan er 468 overleden. Voor 26 onder hen werd het lichaam door de familie opgeëist. De 442 anderen, onder hen enkele Joden en moslims, begroef men op een aparte sectie van de landlopersbegraafplaats van Wortel-Kolonie.
De houten kruisjes op hun graven droegen loden identificatieplaatjes met de datum van overlijden en een nummer voorafgegaan door de letter “A” van Asiel (krankzinnigengesticht).

Van 1945 tot 1954

Na het herstel van de oorlogsschade werd de functie van Wortel als bijhuis van de landloperskolonie van Merksplas in 1945 in ere hersteld. De landlopers van Merksplas werden overgebracht naar Wortel. Hun plaats in Merksplas werd ingenomen door veroordeelde collaborateurs. Vanaf 1947 verbleven er ook in Merksplas opnieuw landlopers.

In deze periode overleden 151 landlopers waarvan 46 hun lichaam ter beschikking stelden aan de wetenschap. De andere 106 begroef men op de landlopersbegraafplaats.
De houten kruisjes op de graven hadden genummerde loden identificatieplaatjes met nog altijd de letter “M” van Merksplas, Wortel was een afdeling, en de datum van overlijden.

Van 1955 tot 1993

Vanaf 1955 functioneerde Wortel autonoom en volledig onafhankelijk van Merksplas. De landlopers werden vanuit gans België overgebracht naar Wortel waar dan de selectie gebeurde: behoud in Wortel of verder naar Merksplas. Het Bestuur der Strafinrichtingen besliste begin 1958 om voortaan ook bejaarde veroordeelden in Wortel onder te brengen. De Franstalige landlopers werden vanaf 1971 overgebracht naar de instelling in Saint-Hubert.

Bij toeval ontdekte men de wet op de afschaffing van de landloperij in het Belgisch staatsblad van 4 februari 1993. Geen enkele verantwoordelijke instantie (Bestuur der Strafinrichtingen, Merksplas of Wortel) blijkt hiervan op de hoogte te zijn. Drie weken later, op 1 maart 1993, is de afschaffing van de landloperij een feit.

Tussen 1955 en 1 maart 1993 registreerde men 359 overlijdens van ‘bewoners’ van Wortel-Kolonie:

  • voor 15 personen werd het lichaam opgeëist door de familie,
  • 30 personen stelden hun lichaam ter beschikking aan de wetenschap,
  • 3 werden begraven in Turnhout nadat ze overleden in een ziekenhuis in Turnhout,
  • 311 van hen werden begraven op Wortel-Kolonie.

De houten kruisjes verving men vanaf 1962 door de gekende betonnen exemplaren. Zij kregen genummerde loden identificatieplaatjes met de letters “W” of “RWK” (Wortel of Rijksweldadigheidskolonie) en de datum van overlijden. Wortel was nu een autonome instelling en dat was ook op de begraafplaats duidelijk. Na de heraanleg in 1986 werd op de kruisjes ook een naambordje opgehangen. Zo verdween het anonieme karakter van de begraving.

Na 1993

De wet op de afschaffing voorzag een uitdovend karakter voor de landloperij. De landloper, bij zijn veroordeling voor een onbepaalde of bepaalde termijn ter beschikking van de Regering gesteld, mocht vrijwillig in de kolonie verblijvend tot het verstrijken van de hem opgelegde maatregel.

Het ‘toeval’ wilde dat op 1 maart 1993 er enkel nog landlopers waren met een onbepaalde maatregel. Sommige landlopers vertrokken, anderen bleven op de Kolonie tot het einde van hun dagen.
De stad Hoogstraten besliste in 2008 de begraafplaats op te heffen. De landlopers die na de afschaffing in 1993 verkozen vrijwillig in Wortel te blijven, kregen uitzonderlijk toestemming om er nog begraven te worden.

Sinds de afschaffing werden er nog 17 vrijwillige landlopers begraven op Wortel-Kolonie. De meeste onder hen verbleven niet meer in de inrichting maar omwille van een zorgbehoefte in een woonzorgcentrum.

De betonnen kruisjes op hun graf dragen een naamplaatje.
In totaal tellen we op de landlopersbegraafplaats 1.585 begravingen. Veel minder dan de 1.870 geregistreerde overlijdens, maar veel meer dan de 168 kruisjes vandaag laten vermoeden.
Het toeval wil dat op de landlopersbegraafplaats vandaag nog één betonnen kruisje wordt bewaard … terwijl er in Wortel nog één landloper verblijft.

Waar plaatsen we de begravingen op de begraafplaats van Wortel-Kolonie?

Bij een recente inventarisatie van de begraafplaats bleken de identificatieplaatjes op 30 kruisjes te ontbreken. Vervelend, want die kruisjes kunnen we niet meer aan een persoon koppelen.
Het onderhoud van de (huidige) begraafplaats gebeurde nauwgezet, maar tegelijkertijd ook willekeurig.
De foto’s hieronder illustreren een beetje de willekeur; hetzelfde graf lag dan aan de oostkant dan aan de westkant van het kruis.

►  Is die willekeur dan de fout waarnaar het label op het infobord verwijst?
Onwaarschijnlijk … eerder een vrijheid die de landloper die instond voor het onderhoud zich permitteerde.

Voor 1975 – met de Christusfiguur aan het kruis
1975 – nog altijd met de Christusfiguur aan het kruis
1982 – zonder Christusfiguur aan het kruis

1982

Via metaaldetectie zijn op de huidige begraafplaats verschillende plaatjes teruggevonden. Die vondsten liggen verspreid over het hele terrein. Een duidelijk patroon kunnen we hieruit niet afleiden. Wel opmerkelijk: slechts één “A”-plaatje vooraan onder de haag tegen de Torendreef.

Het vele onderhoud en de meest recente begravingen hebben de bodemstructuur te fel veranderd.
Anders is het in het achterliggende gedeelte, het bos. Hier merken we in de veelvuldige vondst van plaatjes patronen die de structuur van de oude begraafplaats laten zien.

Vindplaatsen van ‘reeksen’ van plaatjes

In het bos werden meer dan 20 “A”-plaatjes teruggevonden. Op grond van de genummerde plaatjes zonder letter weten we nu met zekerheid dat er een begraafplaats is, daterend van voor 1931. Waarschijnlijk gebruikte men de gehele oppervlakte van de begraafplaats waarbij de begravingen achteraan begonnen.

Op grond van de loden plaatsjes met de letter “A” situeren we de begraafplaats van het Rijkskoloniegesticht (Asiel) vanaf 01-08-1935 in het bos. Er is een reële kans dat die begraafplaats werd aangelegd bovenop de oudste graven. De graven droegen houten kruisjes die na verloop van tijd vergaan en verdwenen waren.
Onze metaaldetectoristen plannen nog één onderzoek om deze denkpiste te staven.

Vindplaatsen van ‘reeksen’ van plaatjes

Het uitzicht van de begraafplaats vroeger en nu

Rond 1980 was het verdwenen deel van de begraafplaats in zulke erbarmelijke staat dat directeur Mattijs besliste dat deel op te heffen. De zerkjes waren haast allemaal verdwenen. Er groeiden veel netels, braamstruiken en schaarhout. Het was een echte wildernis. Er werd overgegaan tot een volledige kaalkap. Zo verwijderde men de resten van enkele kruisjes. Het geheel werd een kale plek midden in de aanpalende bossen. De hoekpalen bleven staan. De overige paaltjes en versleten afsluiting ruimde men ook op.

Op 8 november 1982 legde men een centrale dreef aan met acer platanoides (bruine esdoorn). Het kerkhof kreeg vervolgens een opknapbeurt (zie foto 1982). De Christusfiguur aan het kruis was niet meer te restaureren en verwijderde men. Op het verdwenen deel achteraan kwamen sparren.
In oktober 1986 werd Jozef Bosch aangesteld als directeur. Hij start vrijwel onmiddellijk met de verfraaiingswerken van de begraafplaats.

Hij liet de kruisjes witten en rondom het terrein witte paaltjes met een draadafsluiting plaatsen. De oude bergplaats werd van een nieuw dak voorzien terwijl de muren een grondige restauratiebeurt kregen. Voor het kruis richtte hij een klein oorlogsmonument op ter nagedachtenis van de oorlogsslachtoffers op Wortel-Kolonie.

Aan de Torendreef kwam een parking door de afsluiting naar achteren, dus op de begraafplaats, te verplaatsen. Men plaatste aan de nieuw gemetselde inkom, met de jaartallen 1870 en 1986, bewust geen poort om zo wandelaars en bezoekers uit te nodigen binnen te komen.

Inhuldiging

Op 30 oktober 1986 werd de begraafplaats ingehuldigd met een boomplanting van 2 fagus sylvatica (rode beuk), 2 fagus sylvatica pendula (rode treurbeuk), 2 salix capia pendula (treurwilg) en 8 prunus suralata kanzan (mooie prunus).

De leerkrachten en 154 leerlingen van de lagere school in Wortel plantten op 15 maart 1988 tijdens een boomplantdag achter de begraafplaats 1 ha inlandse eik en 1 ha corsica aan. Het Agentschap Natuur en Bos verwijderde intussen de bruine esdoorns langs de centrale dreef.

Zijn de jaartallen op de toegangspoort dan de fout waarnaar het label op het infobord verwijst? Sommige bezoekers leiden daaruit af dat de begraafplaats van 1870 tot 1986 bestond.
Opnieuw onwaarschijnlijk … wel jammer dat een toelichting bij de data ontbreekt.

Met een corridor aan de oost- en westzijde van het bos achteraan herstelde men de contouren van de oorspronkelijke begraafplaats. De hoekpalen in het bos zijn nu zichtbaar voor de bezoekers, zelfs vanuit de Torendreef.

Een goed moment om er even bij stil te staan dat op die plaats van stilte 1.585 landlopers en anderen begraven werden.

Zoveel verhalen

1.585 personen met elk hun eigen verhaal, hun familie, kennissen en vrienden. Op sommige graven zien we rond 1 november nog bloemen. Andere graven zijn verdwenen of liggen er verlaten en troosteloos bij.
Het ontsluiten van de namenlijst van alle begraven personen kan hen terug in herinnering brengen bij familie, kennissen en vrienden.

Suggesties voor deze ontsluiting zijn meer dan welkom op info@gevangenismuseum.be of bij willy.vandenbergh@telenet.be

Uit de Nieuwsbrief…


(klik op de foto om de nieuwsbrief te downloaden)

Dit artikel verscheen eerder in de ‘Nieuwsbrief het Merkske’, een gratis nieuwsbrief voor alle geïnteresseerden.

De nieuwsbrief is een uitgave van het Agentschap voor Natuur en Bos, Staatsbosbeheer, Natuurpunt
Markvallei
, Waterschap Brabantse Delta en Provincie Antwerpen.

Met een mailtje naar Bart Hoeymans verneem je wanneer er een nieuw nummer verschijnt (meestal jaarlijks in maart).

Reageer

Back to top button