Wordt Merksplas stilaan echt te klein?
Met zijn ca. 8.500 inwoners zit Merksplas net tussen Vorselaar (pakweg 8.000) en Herenthout in als gemeente met het kleinst aantal inwoners in de provincie. En net als Vorselaar, hadden we volgens de Gemeentemonitor van 2018 de tevredenste inwoners uit de brede omgeving.
Toch zit de Vlaamse overheid verveeld met het grote aantal lokale besturen: dat zijn er nu 300. En dat moeten er dringend minder worden.
Toekomstvisie voor Vlaanderen
Minister Somers bestelde een studie bij het Steunpunt Bestuurlijke Vernieuwing, een kenniscentrum met onderzoekers van Vlaamse universiteiten. Die studie moest leiden tot een visie op de toekomst van het lokaal en het binnenlands bestuur van Vlaanderen.
Professoren Lieven Janssens (UAntwerpen) en Filip De Rynck (UGent) voerden het voorbije anderhalf jaar meer dan 240 gesprekken en discussies met academici, ambtenaren, koepelorganisaties, politieke partijen en het maatschappelijk middenveld. Dat mondde uit in 11 analyses van maatschappelijke opgaven (veiligheid, mobiliteit, omgeving, waterbeheer, economie en innovatie, de nutssectoren, vrije tijd, sociaal beleid, eerstelijnszorg, woonbeleid en arbeidsmarkt).
Over die relatie tussen Vlaanderen en gemeenten ging het vooral in die studie. Het Vlaamse beleid is vanuit de gemeenten bekeken niet goed gecoรถrdineerd en zelden geรฏntegreerd. Nochtans blijkt dat een sterk lokaal niveau (en dat is niet alleen de gemeente, maar ook het OCMW, non-profitorganisaties, bedrijven, middenveld, burgerinitiatieven โฆ) van het grootste belang is om complexe maatschappelijke problemen aan te pakken.
Sterk lokaal niveau nodig, want dat hebben we niet
Vlaanderen schakelt al enkele jaren steeds vaker de gemeentes in om haar ambities te realiseren. En er zijn voor Vlaanderen heel wat uitdagingen tegen 2040: klimaat, energie, zorg, wonen, armoede, mobiliteit, open ruimte …
Zonder een sterk lokaal niveau haalt de Vlaamse overheid haar doelstellingen niet, beseffen ze daar. En daar schort het aan: “In veel lokale besturen is de bestuurskracht nu al problematisch”, zo klinkt het. Gemeenten kunnen niet langer probleemloos hun beleid uitvoeren.
In veel gemeenten kennen ze (net als hier bij ons) eenpersoonsdiensten of, als het even fout loopt, de geenpersoonsdiensten. Janssens en De Rynck gaan in hun rapport scherp verder:
- Vaak ontbreekt het noodzakelijke personeel en het geld om te zorgen voor een stabiele, sterke ambtelijke organisatie met voldoende kennis en expertise.
- Gemeenten worden te afhankelijk van duurbetaalde consultants en intercommunales.
- In de relaties met sterke maatschappelijke organisaties, bedrijven en promotoren is het lokaal bestuur vaak niet sterk genoeg.
Dat alles maakt de gemeenten labiel en kwetsbaar.
Filip De Rynck: “Ze slagen er niet in om hun politieke ambities te realiseren, om sterke ambtenaren aan te trekken (en die te houden) en om burgers die lokaal initiatief willen nemen te activeren en te ondersteunen.”
De voorbije jaren werden de omgevingsvergunningen in Merksplas bijvoorbeeld behandeld door drie opeenvolgende ambtenaren. Of er waren mailtjes die maanden onbeantwoord bleven omdat er geen mobiliteitsambtenaar was. De ambities om het cultuurbeleid anders aan te pakken leden ongetwijfeld ook onder het komen en gaan van cultuurambtenaren.
De oppositiepartijen kaartten verschillende keren op de gemeenteraad dat soort van personeelsproblemen aan. Steevast antwoordde de burgemeester dat de dienstverlening van de gemeente daar niet onder te lijden had. Voor kleine gemeenten is het moeilijk om nieuw personeel aan te trekken en te houden, maar dat is niet typisch voor Merksplas, zo luidde het.
De schaal moet groter
Volgens het rapport zijn er maar twee mogelijkheden om die schaal te vergroten: meer intergemeentelijke samenwerking en fusies.
Toen we vorig jaar met de verschillende politieke partijen een tussenstand opmaakten, klonk burgemeester Frank Wilrycx (Leefbaar) nog beginselvast: “De Vlaamse overheid houdt gemeenten een serieuze wortel voor ogen, door ze geld te geven om te fuseren. Maar ik vrees dat zoโn fusie de afstand tussen beleid en inwoners veel groter zal maken. Nu ben je als politicus heel aanspreekbaar … Of onze diensten niet onderbemand zijn, hier in Merksplas? Dat betwijfel ik.”ย
Hij zag meer heil in de constructie van Noorderkempen Werkt, met Arendonk, Ravels, Baarle-Hertog, Hoogstraten en Rijkevorsel. Wilrycx: “Onze focus ligt op de samenwerking. Liefst met ons zessen, maar ook in andere samenstellingen zoals voor de politie, brandweer of op vlak van toerisme.”
In diezelfde reeks toonden N-VA en Groen minder reserves.
Tine van der Vloet (N-VA): โAls we niet zelf de fusie voorbereiden, zullen we die ooit wel opgedrongen krijgen. Ik denk niet dat een fusie veel nadelen oplevert. We werken nu al goed samen met een aantal gemeenten: Noorderkempen Werkt, rond toerisme, โฆ Wat vrijblijvend allemaal, want een fusie is hard: dan gaat het om macht delen. Maar zijn we dan de ziel van het dorp kwijt? Ik denk van niet. Andere gemeenten als Gierle of Poederlee behielden toch ook hun eigenheid in Lille? Merksplas Kermis zal ook na een fusie heus nog wel blijven bestaan.โ
Jef Schoofs (Groen): “We moeten oppassen dat zoโn fusie ons niet eerder vroeg dan laat wordt opgelegd. We zouden dus best al uitkijken met wie we in dat geval een fusie aangaan. Op basis van objectieve criteria, niet op basis van sentiment of van de politieke kleur van de buurgemeente. … Met wie kunnen we ervoor zorgen dat we niet in het geheel verdwijnen? Hoe kunnen we samenwerken? Waar zit de meerwaarde? Die meerwaarde moet verder gaan dan schaalvergroting; de fusie moet het mogelijk maken om dingen te creรซren die je nu niet gerealiseerd krijgt.โ
“Grotere gemeenten zullen de afstand tot de inwoners niet groter maken”, stelt Filip De Rynck. “Een zwak lokaal bestuur vergroot de afstand tot de politiek en wekt weinig vertrouwen. Een sterk lokaal bestuur zal op termijn meer vertrouwen opwekken. Een fusie zal er niet voor zorgen dat er meer bankautomaten in het dorp zullen staan, maar zal er wel degelijk toe leiden dat de basisvoorzieningen steviger uitgebouwd zullen zijn. Om beter kleiner te kunnen werken, moet je groter worden.”
“Wij hebben ook ervaren dat als je de tijd neemt om aan burgers uit te leggen dat ze belang hebben bij een sterkere basisdienstverlening, je ze kan overtuigen van het nut van zo’n schaalvergroting. Dat die op termijn leidt tot een stabiel, geolied en democratisch werkend lokaal bestuur.”
Fusies onafwendbaar
Filip De Rynck: “Zo’n intergemeentelijke samenwerking kan in een tussenfase zeker helpen om de bestuurskracht te versterken. Maar op een bepaald moment botst die echter op haar limieten.” Daarom dringen De Rynck en Janssens aan op fusies. Om van 300 naar een honderdtal gemeenten te gaan, stelt hun studie voor om te werken met referentiezones. Ze zijn een combinatie van de (nu nog) 102 Vlaamse politiezones en de 60 eerstelijnszones.
Filip De Rynck: “Onze studie ging niet alleen over die fusies. We dachten ook nog over de financiering van de gemeenten. Daarvoor zou het Gemeentefonds grondig moeten hervormd worden. En de verhouding tussen de Vlaamse overheid en de lokale besturen moet ook aangepakt worden. Nu is die te verkokerd: elk onderdeel van de Vlaamse overheid maakt haar eigen regelgeving, financiering en projecten voor lokale besturen. Dat verhindert lokaal een geรฏntegreerde aanpak. Nee, er moet beter overleg komen met de lokale besturen, waarbij er nog ruimte blijft voor maatwerk en innovatie.”
“We hebben ook een betere gebiedsgerichte organisatie nodig die in directe dialoog staat met de lokale actoren.”
Werk zat…
… dus voor de Vlaamse regering, die na de verkiezingen van 2024 met deze studie aan de slag moet. Maar het is tegelijk ook een uitdaging voor het nieuwe gemeentebestuur om in hun zesjarige beleidsperiode stilaan een draagvlak te creรซren voor die fusie. De programma’s waarmee de partijen volgend jaar naar de verkiezingen trekken, zullen er ongetwijfeld een hoofdstukje aan moeten wijden.