Het Vlaamse cultuurbeleid is kaas met gaatjes
Het lokale Vlaamse cultuurbeleid is bijna tien jaar geleden integraal uitbesteed aan gemeenten met nijpende middelen en soms weinig culturele visie of bestuurskracht, schrijft Staf Pelckmans vandaag in De Standaard. “Dat was vragen om problemen, en die zijn er dan ook gekomen.”
Besparingen, minder kansen voor minder bekend werk, minder ruimte voor artistiek aanbod tout court: de uitdagingen waar enkele cultuurcentra over getuigden in deze krant (DS 16 oktober), zijn maar het topje van de ijsberg. In veel lokale cultuurhuizen, voor veel Vlamingen de eerste toegang tot cultuur, is een zorgwekkende evolutie aan de gang. Gek dat het er zo stil rond blijft.
Zelfs het brede publieksbereik van K3, Pukkelpop of Tomorrowland verbleekt bij de miljoenen mensen die ieder jaar de meer dan 120 cultuur- en gemeenschapscentra bezoeken. Die vormen dus een cruciale pijler van het Vlaamse cultuuraanbod. Waarom is er alleen kabaal over het Muhka?
Voorbeeld: de Kempen
Meerdere gebeurtenissen zouden de alarmen moeten doen afgaan. Neem de Kempen. De jongste jaren werden de cultuurcentra van Mol en Herentals verregaand ontmanteld door consultancybedrijven in opdracht van lokale besturen die hun interne efficiëntie wilden verbeteren. Vooral de kille manier waarop bij die reorganisaties jarenlange expertise verloren ging, is onrustwekkend. In het iconische Cultuurhuis de Warande in Turnhout kon zo’n uitkleding nog net vermeden worden, dankzij bemiddeling van onder anderen toenmalig Vlaams minister-president Jan Jambon (N-VA).
In 2022 berekende Cult, de netwerkorganisatie van lokale cultuurinfrastructuur, dat 45 procent van de voormalige cultuurcentra een besparingsronde heeft doorgemaakt, 35 procent moest knippen in de inhoudelijke werking en 35 procent één of meerdere teamleden niet zou vervangen. Met de verhoogde financiële druk op lokale besturen zullen die aantallen intussen zeker niet gedaald zijn.
Bezoekers merken dat in het aanbod van hun vertrouwde cultuurhuis. Zopas heeft Kunstenpunt, het steunpunt voor beeldende kunsten, podiumkunsten en klassieke muziek, haar nieuwe ‘Landschapstekening’ voorgesteld, een studie waarmee dat steunpunt het kunstenveld in Vlaanderen analyseert. Uit die Landschapstekening blijkt dat het aantal gesubsidieerde podiumproducties in cultuurcentra vermoedelijk met een derde is teruggevallen.
Die “vermoedelijk” zegt alles. Er zijn nu eenmaal geen betrouwbare cijfers meer beschikbaar. Vlaanderen vaart blind in zijn lokale cultuurbeleid.
285 lokale cultuurbeleidjes
Dat is het gevolg van een drastische beleidsbeslissing van toenmalig minister van Cultuur Sven Gatz (Open VLD) in 2016, mee aangestuurd door de N-VA: de Vlaamse overheid gaf haar jarenlange verantwoordelijkheid over de dynamiek van de lokale cultuurspelers (cultuurcentra, bibliotheken, lokale musea …) volledig uit handen aan de steden en gemeenten. Ons lokale cultuurbeleid, waar men ons in het buitenland om benijdde, werd kaalgeplukt en opgeknipt in 285 lokale beleidjes.
Aan de grondslag van die beslissing lag het subsidiariteitsprincipe: wat op een ‘lager’ beleidsniveau kan gebeuren, gebeurt ook het best op dat niveau. Een verdedigbaar principe, ware het niet dat die knip zo drastisch werd uitgevoerd dat er geen enkele binding overbleef met het Vlaamse cultuurbeleid. Sinds 2016 kunnen gemeentebesturen zowat hun zin doen, ze hebben geen enkele verplichting meer om bepaalde criteria te volgen voor hun aanbod, om met bekwaam personeel te werken, om data te monitoren enzovoort.
Ook iedere Vlaamse controle op gedegen beleidsplannen of goed beheer van al die cultuurhuizen is opgegeven – terwijl Kunstenpunt zich terecht zorgen maakt over de bestuurskracht van vooral kleinere gemeenten. Zonder enige richtlijn vloeiden in 2016 alle Vlaamse budgetten voor lokale cultuurinstellingen via het Gemeentefonds naar de lokale besturen, als free money. In plaats van culturele projecten kunnen ze er sindsdien net zo goed bakstenen of straatmeubilair mee kopen.
We zijn nu bijna tien jaar later: het ideale moment voor een grondige evaluatie van die cultuuromslag. Die opvolging ontbreekt momenteel totaal, hoewel ze toen wel sussend werd beloofd. Wie zou ook voor die opvolging moeten instaan? Vroeger konden de ruim 120 cultuur- en gemeenschapscentra rekenen op een gespecialiseerd steunpunt met een tiental ervaren medewerkers, nu telt Cult nog twee personeelsleden. Met de huidige financiering kunnen die het naar verluidt nog twee jaar uitzingen.
Absurde paradox
Ons lokale cultuurbeleid is dus in een absurde situatie verzeild geraakt. De Vlaamse overheid investeert jaarlijks miljoenen in de productie van kunst, maar heeft geen zeggenschap meer over wat er precies gebeurt in de gemeentelijke cultuurvoorzieningen. Wie ziet erop toe dat die regionale investering de lokale belastingbetaler ten goede komt? Iedere natuurlijke band is doorgeknipt. Dat leidt tot de paradoxale situatie dat minister van Cultuur Caroline Gennez (Vooruit) haar visie op cultuurparticipatie moet zien waar te maken zonder enige impact te hebben op de eerste plekken waar die participatie zich voltrekt: bibliotheken, lokale cultuurhuizen en lokale cultuurbeleidscoördinatoren.
Ons Vlaamse cultuurbeleid is kaas met gaatjes. Voor ieder kunstenhuis dat Vlaanderen subsidieert, bestaan er duidelijke decretale bepalingen, rechten en plichten. Maar wat met grote lokale cultuurhuizen als C-Mine (Genk), 30 CC (Leuven), De Warande (Turnhout), De Grote Post (Oostende) of CCHA (Hasselt)? Zij spelen een cruciale rol in het ecosysteem van de Vlaamse cultuurverspreiding, maar zijn nu overgeleverd aan de goodwill en de portemonnee van lokale inrichtende besturen, zonder enig Vlaams zeggenschap. Met hun regionale uitstraling zijn ze snel te groot en te duur voor hun gemeente, maar te klein voor Vlaanderen.
In al die lokale cultuurhuizen brengen onze Vlaamse (en vaak ook internationale) cultuurtoppers iedere dag theater, beeldende kunst, muziek, film, literatuur en circus. Daarom, beste minister Gennez, roep ik u op om de verbetenheid waarmee u vandaag uw museumplan verdedigt, ook te ontwikkelen voor die andere grote werf in ons rijke, maar langzaam verschralende landschap: ons lokale cultuurbeleid. Begin met een grondige evaluatie. Ik durf te voorspellen dat snel zal blijken dat een evaluatie alleen niet volstaat. Er is nood aan een nieuw regionaal cultuurbeleid met structurele middelen.

Dit opiniestuk verscheen eerder in De Standaard


